Gemeente Breda
Raadsvoorstel
Registratienr: 37785]
Beoordeling
1
Een bestemmingsplan wordt vastgesteld op basis van de Wet ruimtelijke ordening (Wro). Op basis van
artikel 3.1 Wro is de gemeenteraad bevoegd gezag voor het vaststellen van het bestemmingsplan
Hiernaast bepaalt artikel 3.8 Wro dat zienswijzen omtrent het ontwerpbestemmingsplan bij de
gemeenteraad naar voren kunnen worden gebracht. Dit wil zeggen dat iedere zienswijzen tegen het
ontwerpbestemmingsplan bij de gemeenteraad ingediend kunnen worden. Hierin zijn recentelijk geen
wijzigingen aangebracht.
In 2006 heeft het verzoek om een vrijstellingsprocedure ex artikel 19, lid 1 van de Wet op de Ruimtelijke
Ordening (WRO) voor het toenmalig geldende bestemmingsplan 'Buitengebied' ter inzage gelegen. Het
college van Burgemeester en wethouders is bevoegd gezag voor het vaststellen van deze vrijstelling,
vandaar dat eerdere reacties op het verzoek om vrijstelling gericht diende te worden aan het college van
Burgemeester en wethouders.
Samenvatting
2
Wat zijn de redenen voor het onderhavige bestemmingsplan 'Buitengebied Zuid, Sprundelsebaan 60 Er
is toch al een vrijstelling ex artikel 19 lid 1 Wet op de Ruimtelijke Ordening procedure doorlopen en bij het
bestemmingsplan 'Buitengebied Zuid werd ook al over deze plannen gesproken
Beoordeling
2
Het klopt dat er in 2008 een vrijstelling is verleend op basis van artikel 19 lid 1 WRO van het toenmalige
bestemmingsplan 'Buitengebied'. Door wijziging van de wetgeving, per 1 juli 2008 de (nieuwe) Wet
ruimtelijke ordening (Wro) en per 1 oktober 2010 de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo)
kan van de vrijstelling geen gebruik meer worden gemaakt. Vervolgens is in september 2009 een nieuw
bestemmingsplan 'Buitengebied Zuid' vastgesteld, het verzoek om een omgevingsvergunning (de
vroegere bouwvergunning) moet aan dit bestemmingsplan getoetst worden. In het bestemmingsplan
'Buitengebied Zuid' is voor de zorgboerderij aan de Sprundelsebaan 60 een maatschappelijke
bestemming opgenomen. Echter, er is abusievelijk geen bouwvlak opgenomen. In de planregels is ook
niet uitgegaan van nieuwbouw, zodat er slechts beperkt uitgebreid kon worden. Daarom werd bij een later
schetsplan van WSG (31 juli 2009) geconstateerd dat er opnieuw strijd was met het geldende
bestemmingsplan. Om het bouwplan van WSG planologisch-juridisch mogelijk te maken, is voorliggend
bestemmingsplan 'Buitengebied Zuid, Sprundelsebaan 60' opgesteld.
Samenvatting
3
Gelet op het voorgaande concludeert reclamant dan ook dat de procedure in het kader van artikel 19 lid 1
WRO overbodig was.
Beoordeling
3
De vrijstelling op basis van artikel 19 lid 1 WRO is niet overbodig geweest. Nadat de vrijstellingsprocedure
is verleend is hier niet direct gebruik van gemaakt door WSG middels het indienen van een aanvraag om
een bouwvergunning (tegenwoordig wordt gesproken van een omgevingsvergunning) Bovendien bleek
later pas dat de gewenste bouwplannen niet op basis het na de vrijstelling opgestelde bestemmingsplan
'Buitengebied Zuid' gerealiseerd konden worden omdat er geen bouwvlak was opgenomen en er niet was
uitgegaan van nieuwbouw, zie ook de beoordeling onder B.2
Samenvatting
4
Reclamant vraagt zich af of er tot restauratie van het volledige rijksmonument wordt overgegaan En zo
ja. wanneerBeschikt de gemeente Breda over juridische en financiële middelen om restauratie af te
dwingen?