hoofdverblijf hebben in dezelfde woning. Dan kunnen zaken als huur, gas, water en licht, maar ook krant
etc. gedeeld worden. De toeslag bedraagt ten hoogste 20% van de gezinsnorm, zodat de uitkering
maximaal bedraagt voor:
alleenstaande ouders: 90% van de gezinsnorm
alleenstaanden: 70% van de gezinsnorm
De toeslag kan worden vastgesteld op elk bedrag binnen dit maximum van 20% van de gezinsnorm, mits
dit aansluit bij het niveau van de noodzakelijke bestaanskosten.
Verlagingen
De WWB noemt de volgende verlagingen:
-verlaging in verband met het geheel of gedeeltelijk kunnen delen met een ander van algemeen
noodzakelijke kosten van het bestaan bij gezinnen (artikel 26 WWB);
- verlaging in verband met de woonsituatie (artikel 27 WWB);
- verlaging in verband met het recentelijk beëindigen van een studie (artikel 28 WWB)
Het college kan bij een 21- of 22-jarige alleenstaande de toeslag verlagen om de uitkering in de pas te
laten lopen met het wettelijk minimumjeugdloon.
Ook voor gehuwde jongeren waarvan één van de partners in de leeftijdsgroep van 18 tot 21 jaar en de
ander in de leeftijd van 21 tot 65 jaar zit, geldt dat de norm verlaagd kan worden. De WWB sluit dit niet uit.
Hier wordt niet voor gekozen in Breda De normen voor deze categorie jongeren zijn immers al lager
vastgesteld, vanwege de onderhoudsplicht van ouders Het verder verlagen van deze normen kan er toe
leiden dat deze jongeren onder het bestaansminimum terechtkomen Bovendien maakt categoriale
verlaging op deze groep jongeren de toch al behoorlijk complexe normensystematiek nog ingewikkelder.
Berekening toepasselijke bijstandsnorm
In de WWB is niet voorgeschreven dat in gevallen waarin zowel de toeslag als de norm verlaagd kunnen
worden, de verlaging met voorrang op de toeslag dient plaats te vinden
Voor de toepassing van de leeftijdsverlaging maakt dit echter wel uit Omdat noch uit de wettekst noch uit
de Memorie van toelichting kan worden opgemaakt dat de wetgever heeft beoogd de leeftijdsverlaging
een zwaarder gewicht te geven, blijft het bij voorrang toepassen van de verlaging op de toeslag de
aangewezen volgorde. In de praktijk leidt dit overigens alleen bij de combinatie verlaging wegens
woonsituatie en leeftijdsverlaging (een andere verlaging is niet mogelijk in combinatie met de
leeftijdsverlaging) tot verschillende uitkomsten. Bovenstaande in acht nemend kan de hoogte van de
bijstand als volgt worden berekend:
1 Basisnorm;
2a. Optellen toeslag (alleen bij alleenstaanden en alleenstaande ouders)
OF
2b Korten met verlaging wegens het delen van een woning met anderen (alleen bij gezinnen)
3. Korten met verlaging wegens woonsituatie
4a. Korten met verlaging schoolverlater
4b. Korten met verlaging voor 21- en 22 jarigen alleenstaanden op (het restant van) de toeslag
De verlagingen onder stap 4a en 4b mogen nooit gelijktijdig worden toegepast. De Toeslagenverordening
geeft aan welke verlaging geldt.
Leidt de uitkomst tot en lager bedrag aan bijstand dan de gestelde minima in artikel 8 van de
Toeslagenverordening, dan moet het college de bijstand vaststellen op de van toepassing zijnde minimum
hoogte volgens dit artikel De uitkomst van deze berekening laat ook een eventueel aan de orde zijnde
afstemming van de bijstand bij wijze van individualisering onverlet
6