Geconsolideerde tekst van de regeling
Maatregelen-en handhavingsverordening WWB (plus toelichting) Breda 2012
2
De Raad van de gemeente Breda,
gezien het advies van de Commissie Economie,
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van Breda d.d. 14 februari 2012, met
bestuursnummer 39307, gelet op artikel 147 Gemeentewet, artikel 8, eerste lid, onderdeel b, artikel 8a en
18 van de Wet werk en bijstand (WWB);
besluit vast te stellen de volgende verordening:
Hoofdstuk 1
Algemene bepalingen
Artikel 1 Begripsomschrijving
In deze verordening wordt verstaan onder:
a. WWB: de Wet werk en bijstand;
b. algemene bijstand: de bijstand bedoeld in artikel 5, onderdeel b, van de WWB;
c. bijzondere bijstand: de bijstand bedoeld in artikel 5, onderdeel d, van de WWB;
d. bijstand: algemene en bijzondere bijstand;
e. bijstandsnorm: de bijstandsnorm bedoeld in artikel 5, onderdeel c, van de WWB;
f. maatregel: het verlagen van de bijstand op grond van artikel 18, tweede lid, van de WWB,
g. benadelingsbedrag: het (bruto) bedrag dat als gevolg van het niet of niet behoorlijk nakomen van
een inlichtingenverplichting ten onrechte is verleend als bijstand,
h. belanghebbende: degene wiens belang rechtstreeks bij een besluit is betrokken, waaronder mede
het gezin wordt verstaan;
i. jongeren: personen van 18 jaar en ouder doch jonger dan 27 jaar;
j, het college: het college van burgemeester en wethouders van de Gemeente Breda.
Artikel 2 Het opleggen van een maatregel
1 Als de belanghebbende naar het oordeel van het college tekortschietend besef van
verantwoordelijkheid toont voor de voorziening in het bestaan dan wel de uit de WWB en
de artikelen 30c, tweede of derde lid van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen
voortvloeiende verplichtingen niet of onvoldoende nakomt, waaronder begrepen het zich jegens het
college zeer ernstig misdragen, wordt op grond van het bepaalde in deze verordening een
maatregel opgelegd.
2. Een maatregel wordt afgestemd op de ernst van de gedraging, de mate waarin de belanghebbende
de gedraging kan worden verweten en de omstandigheden waarin hij verkeert.
3. Bij het afstemmen van de maatregel wordt bij een jongere rekening gehouden met het feit dat voor
jongeren een stringenter bijstandsbeleid geldt dan voor oudere belanghebbenden.
Artikel 3 Berekeningsgrondslag
1De maatregel wordt toegepast op de van toepassing zijnde bijstandsnorm.
2. In afwijking van het eerste lid kan de maatregel ook worden toegepast op de bijzondere bijstand
als aan belanghebbende bijzondere bijstand wordt verleend met toepassing van artikel 12 van de
WWB.
Artikel 4 Het besluit tot opleggen van een maatregel
In het besluit tot opleggen van een maatregel worden in ieder geval vermeld, de reden van de maatregel
de duur van de maatregel en het bedrag waarmee de bijstand wordt verlaagd uitgaande van de van
toepassing zijnde bijstandsnorm.
Artikel 5 Horen van een belanghebbende
1 Voordat een maatregel wordt opgelegd, wordt de belanghebbende in de gelegenheid gesteld zijn
zienswijze naar voren te brengen.
2. Het horen van een belanghebbende kan achten/vege worden gelaten indien:
a. de belanghebbende reeds eerder in de gelegenheid is gesteld zijn zienswijze naar voren te
brengen en zich sindsdien geen nieuwe feiten of omstandigheden hebben voorgedaan,
b. de belanghebbende niet heeft voldaan aan een verzoek van het college of van een derde aan
wie het college met toepassing van artikel 7 van de WWB werkzaamheden in het kader van