6 Hoofdstuk 4 Overige gedragingen die leiden tot een maatregel Artikel 14 Tekortschietend besef van verantwoordelijkheid 1. Als een belanghebbende een tekortschietend besef van verantwoordelijkheid voor de voorziening in het bestaan heeft betoond voorafgaande aan de aanvraag voor bijstand in verband met het door eigen toedoen niet behouden of het niet aanvaarden van algemeen geaccepteerde arbeid wordt een maatregel opgelegd overeenkomstig het bepaalde in artikel 9, vijfde lid in combinatie met artikel 10, eerste lid onder e van de verordening. 2. Bij overige omstandigheden waarbij sprake is van een tekortschietend besef van verantwoordelijkheid wordt een maatregel opgelegd die afhankelijk is van het benadelingsbedrag, als bedoeld in het vierde lid van dit artikel. 3. Als een belanghebbende een tekortschietend besef van verantwoordelijkheid voor de voorziening van het bestaan heeft betoond als bedoeld in artikel 18, tweede lid, van de WWB, kan het college de gevraagde individuele of categoriale bijzondere bijstand, als bedoeld in artikel 35 WWB, af stemmen op de getoonde verantwoordelijkheid. 4 Met inachtnemening van artikel 2, tweede lid van de verordening, wordt de maatregel op de volgende wijze vastgesteld: a. bij een benadelingsbedrag tot 500,-: een maatregel van 50,- b bij een benadelingsbedrag tot 1.000,-: een maatregel van 100,- c. bij een benadelingsbedrag van 1.000,- tot 2.000,-: een maatregel van 200,- d. bij een benadelingsbedrag van 2.000,- tot 4.000,-: een maatregel van 400,- e. bij een benadelingsbedrag van 4.000,- of meer,-: een maatregel van 1.000,- Is de maatregel hoger dan de van toepassing zijnde bijstandsnorm, dan wordt de maatregel beperkt tot de van toepassing zijnde bijstandsnorm gedurende één maand Daarnaast heeft het college de mogelijkheid tot het verlagen van de bijstand gedurende een bepaalde periode. Artikel 15 Zeer ernstige misdragingen 1Als een belanghebbende zich zeer ernstig misdraagt tegenover het college of zijn ambtenaren, onder omstandigheden die verband houden met de uitvoering van de wet, als bedoeld in artikel 18, tweede lid van de WWB wordt, onverminderd artikel 2, tweede lid van deze verordening, een maatregel opgelegd van minimaal twintig procent van de bijstandsnorm, uitgedrukt in een bedrag, gedurende zes maanden 2 Van het opleggen van de maatregel bedoeld in het eerste lid kan worden afgezien als de verwijtbaarheid van de gedraging volledig ontbreekt. 3 Ais binnen een periode van 12 maanden, te rekenen vanaf de datum waarop de beschikking waarin van het afzien van het opleggen van de maatregel vanwege een ernstige misdraging mededeling wordt gedaan, opnieuw sprake zal zijn van een zeer ernstige misdraging, wordt een maatregel overwogen. Artikel 16 Hardheidsclausule Het college kan in bijzondere omstandigheden afwijken van het bepaalde in deze verordening. Hoofdstuk 5 HANDHAVINGSBELEID Artikel 17 Het handhavingsbeleid 1 Het college stelt ter voorkoming van misbruik en oneigenlijk gebruik van bijstandsuitkeringen jaarlijks een onderzoeksplan ter beoordeling van de rechtmatigheid op. 2. Het college stelt beleidsregels vast met betrekking tot terugvordering en verhaal van WWB. Hoofdstuk 6 Slotbepalingen Artikel18 Intrekking verordening De "Maatregelen- en handhavingsverordening WWB en WIJ gemeente Breda 2009 wordt ingetrokken. Artikel 19 De inwerkingtreding 1Deze verordening treedt in werking de dag na publicatie op www.breda.nl en werkt terug tot en met 1 januari 2012. 2. Besluiten die genomen zijn in de periode tussen 1 januari 2012 en publicatie van de verordening blijven van kracht, tenzij deze besluiten worden ingetrokken.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 2012 | | pagina 116