Algemene toelichting
Ter bevordering van de leesbaarheid van deze verordening is de algemene toelichting opgesplitst in delen.
In de algemene toelichting is apart een paragraaf aan handhaving gewijd.
De artikelgewijze toelichting geeft per artikel van deze verordening een toelichting. De toelichting bestaat uit
2 delen:
1een toelichting op de Wet werk en bijstand (WWB)
2. een toelichting op handhaving van de WWB
1Toelichting op de Wet werk en bijstand (WWB)
De WWB kent slechts één soort sanctie: het verlagen van de uitkering.
Artikel 18 WWB bevat de opdracht aan gemeenten om een maatregelenbeleid in een verordening vast te
leggen.
In het eerste lid van artikel 18 wordt gesproken over het afstemmen van de bijstand en de daaraan
verbonden verplichtingen op de omstandigheden, mogelijkheden en middelen van de belanghebbende. In
deze bepaling wordt benadrukt dat het vaststellen van de hoogte van de uitkering en de daaraan verbonden
verplichtingen voor de uitkeringsgerechtigden maatwerk is, waarbij recht wordt gedaan aan de individuele
situatie en de persoonlijke omstandigheden van uitkeringsgerechtigden.
In het tweede lid wordt een directe koppeling gelegd tussen de rechten en verplichtingen van
uitkeringsgerechtigden: het recht op een uitkering is altijd verbonden aan de plicht zich in te zetten om weer
onafhankelijk van de uitkering te worden. Dit betekent dat de vaststelling van de hoogte van de uitkering niet
alleen afhangt van de toepasselijke bijstandsnorm en de beschikbare middelen van de belanghebbende,
maar ook van de mate waarin de opgelegde verplichtingen worden nagekomen. Wanneer het college tot het
oordeel komt dat een bijstandsgerechtigde zijn verplichtingen niet of in onvoldoende mate nakomt, wordt de
uitkering verlaagd. Er is dus geen sprake van een bevoegdheid, maar van een verplichting Alleen wanneer
iedere vorm van verwijtbaarheid ontbreekt, ziet het college af van zo n verlaging.
Verlaging van de uitkering moet plaatsvinden overeenkomstig een door de gemeenteraad vast te stellen
verordening Dit is de maatregelenverordening.
De term 'maatregel'
Het verlagen van de bijstand op grond van het feit dat de belanghebbende zijn verplichtingen niet of in
onvoldoende mate is nagekomen, wordt in de terminologie van de WWB aangeduid als het afstemmen van
de uitkering op de mate waarin de belanghebbende de opgelegde verplichtingen nakomt. Met de begrip
'afstemmen' wordt het uitgangspunt van de WWB benadrukt dat rechten en plichten één kant van dezelfde
medaille vormen.
In de Memorie van Toelichting bij het ontwerp van de WWB werd steeds gesproken over de
'afstemmingsverordening'. Om te onderstrepen dat de verordening de juridische grondslag vormt voor
gemeenten om maatregelen op te leggen wanneer een uitkeringsgerechtigde niet aan een verplichting
voldoet, duidt het college van Breda de verordening aan als 'maatregelenverordening
Het verlagen van de bijstand
Op grond van artikel 18, tweede lid, WWB kan zowel de bijstand (dat wil zeggen algemene bijstand en
bijzondere bijstand) als de langdurigheidstoeslag worden verlaagd
In deze verordening is er voor gekozen dat maatregelen in beginsel worden opgelegd over de bijstandsnorm
(de op belanghebbende van toepassing zijnde bijstandsnorm plus eventuele toeslagen) en de gevraagde
bijzondere of categoriale bijstand.
De maatregelenverordening biedt de basis voor het opleggen van een maatregel. Daarbij is het aspect van
rechtszekerheid voor de burger van groot belang. De verordening geeft aan in welke gevallen er een
maatregel opgelegd kan worden. De burger kan dit in de verordening nalezen Daarnaast behoudt de
gemeente de mogelijkheid om een maatregel op grond van individuele omstandigheden te matigen of te
verzwaren.
De relatie met de Re-integratieverordening
De gemeenteraad heeft ook een Re-integratieverordening vastgesteld. In deze verordening is vastgelegd
hoe het college de cliënten gaat ondersteunen bij de arbeidsinschakeling en hoe het college omgaat met het
aanbieden van voorzieningen gericht op arbeidsinschakeling. Voorbeelden van voorzieningen zijn. scholing,
leerwerkbanen, participatieplaatsen, sociale activering, kinderopvang, maatschappelijk nuttig werk en
stages. In beginsel wordt aan iedere cliënt de arbeidsverplichting opgelegd De algemene verplichting staat
in de wet genoemd. Gemeenten kunnen deze verplichting echter ook nader specificeren (invullen met
specifieke voorzieningen) en de specificaties in de beschikking vastleggen. In de re-integratieverordening
wordt aandacht geschonken aan de voorzieningen die de gemeente kan inzetten. De vertaling daarvan vindt