Artikelgewijze toelichting
In onderstaande toelichting wordt ingegaan op een aantal artikelen dat toelichting behoeft.
Hoofdstuk 1
Algemene bepalingen
Artikel 1 Begripsomschrijving
De begrippen die in de verordening worden gebruikt hebben een gelijkluidende betekenis als de
omschrijving in de WWB.
In de verordening wordt het begrip 'belanghebbende' gebruikt. Dit begrip wordt in artikel 1.2 van de
Algemene wet bestuursrecht omschreven als 'degene wiens belang rechtstreeks bij een besluit is
betrokken'. Onder belanghebbende wordt, overeenkomstig het bepaalde in artikel 18, vierde lid WWB, mede
de gezinsleden verstaan.
Jongeren zijn specifiek genoemd. Hiermee worden belanghebbenden van 18 tot 27 jaar bedoeld
Er is een omschrijving van het begrip 'benadelingsbedrag' gegeven, omdat dit begrip uitgangspunt is bij het
bepalen van de hoogte van de maatregel die verbonden is aan schending van de inlichtingenplicht
Aangesloten is bij de omschrijving van dit begrip in het Boetebesluit socialezekerheidswetten. In artikel 1
onderdeel s van dit Besluit is het begrip 'benadelingsbedrag' gedefinieerd voor het opleggen van boetes op
grond van een vijftiental socialezekerheidswetten, waaronder de IOAW en IOAZ, in verband met schending
van de inlichtingenplicht. Gegeven de toelichting op dit artikel wordt onder bruto benadelingsbedrag tevens
verstaan de (inmiddels) afgedragen loonbelasting, premies volksverzekeringen en de vergoeding bedoeld in
de Zorgverzekeringswet. Voor zover er ten tijde van het maatregelbesluit nog geen sprake is geweest van
afdracht aan belastingen etc. bijvoorbeeld omdat de teveel verstrekte uitkering reeds is terugbetaald in
hetzelfde kalenderjaar als waarin de uitkering ten onrechte is verstrekt, blijft het benadelingsbedrag
uiteraard beperkt tot een netto bedrag.
Artikel 2 Het opleggen van een maatregel
Eerste lid
De WWB verbindt aan het recht op een bijstandsuitkering de volgende verplichtingen:
1 Het tonen van voldoende besef van verantwoordelijkheid voor de voorziening
in het bestaan (artikel 18, tweede lid).
2. De plicht tot arbeidsinschakeling (artikel 9). Deze plicht bestaat uit 2 soorten verplichtingen.
- de plicht om naar vermogen algemeen geaccepteerde arbeid te verkrijgen en deze te
aanvaarden; en
- de plicht gebruik te maken van een door het college aangeboden voorziening gericht op
ondersteuning bij arbeidsinschakeling Deze verplichtingen zijn opgenomen in de Re-
integratieverordening en de daarop gebaseerde nadere regels.
3. De informatieplicht (artikel 17, eerste lid). Op een uitkeringsgerechtigde rust de verplichting aan het
college op verzoek of onverwijld uit eigen beweging mededeling te doen van alle feiten en
omstandigheden waarvan hem redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat zij van invloed kunnen zijn op
zijn arbeidsinschakeling of het recht op bijstand.
4 De medewerkingsplicht (artikel 17, tweede lid). Dit is de plicht van uitkeringsgerechtigden om
desgevraagd het college de medewerking te verlenen die redelijkerwijs nodig is voor de uitvoering
van de WWB De medewerkingsplicht kan uit allerlei concrete verplichtingen bestaan, zoals
bijvoorbeeld:
- het toestaan van huisbezoek;
- het meewerken aan een psychologisch onderzoek;
- het tonen van een geldig identiteitsbewijs.
Artikel 18, tweede lid, noemt een gedraging die in ieder geval een schending van de medewerkingsplicht
inhoudt: 'het zich jegens het college zeer ernstig misdragen'
De Wet SUWI legt ook verplichtingen op aan uitkeringsgerechtigden. Het betreft de verplichting om alle
gevraagde gegevens en bewijsstukken aan het UWV WERKbedrijf te verstrekken die nodig zijn voor de
beslissing door het college en de verplichting om op verzoek of onverwijld uit eigen beweging alle feiten en
omstandigheden mee te delen aan het UWV WERKbedrijf, waarvan hem redelijkerwijs duidelijk moet zijn
dat zij van invloed kunnen zijn op het recht op bijstand, het geldend maken van het recht of de hoogte of de
duur van de bijstand
Tweede lid
In deze verordening zijn voor allerlei gedragingen, die een schending van een verplichting betekenen,
standaardmaatregelen vastgesteld in de vorm van een vaste verlaging van de bijstandsnorm.