Dit lid regelt dat een maatregel voor bepaalde tijd wordt opgelegd. Door een maatregel voor een bepaalde periode op te leggen, weet de belanghebbende die met een maatregel wordt geconfronteerd waar hij aan toe is. Wordt een maatregel voor een langere duur dan drie maanden °P9ele9.d> ^an zai het 9 maatregel aan een herbeoordeling moeten onderwerpen. Dit is geregeld in artikel 18, derde lid WWB. Het college mag zelf bepalen wanneer die herbeoordeling plaatsvindt, als dat maar gebeurt binnen drie maanden nadat het besluit is genomen. Bij zo'n herbeoordeling hoeft niet °Pn|euw ®en genomen, waarbij alle relevante feiten en omstandigheden opnieuw tegen het licht worden gehoudem Ee marginale beoordeling volstaat: het college moet beoordelen of het redelijk is dat de opgelegde maatr®9el wordt gecontinueerd. Daarbij kan worden gekeken naar de omstandigheden waarin betrokkene verkeert, maar bijvoorbeeld ook of de betreffende persoon nu wel aan zijn verplichtingen voldoet. In de gevallen dat een maatregel voor een periode van drie maanden wordt opgelegdd® Create afloop van deze maatregelperiode zonder nadere rapportage, ongekort voortgezet. Dit is slechts anders als de belanghebbende zich na bekendmaking van de maatregel en vóór het verstrijken van de maatregelperiode opnieuw maatregelwaardig gedraagt. In dat geval kan (al dan niet direct aansluitend p eerdere maatregel) opnieuw een (hogere) maatregel worden opgelegd. Dit op basis van een nieuw besluit. Artikel 8 Samenloop van gedragingen De regeling voor de samenloop van gedragingen heeft alleen betrekking op gedragingen van gelijke aa van een belanghebbende die (min of meer) gelijktijdig plaatsvinden. Onder gedragingen van gelijke aard moet worden verstaan die gedragingen die in deze verordening in een hoofdstuk zijn vermeld Voor het toepassen van de maatregel moet dan worden uitgegaan van de gedraging waarop de zwaarste maatregel van toepassing is. De samenloopregeling geldt niet voor (min of meer) gelijktijdig geconstateerde gedragingen van verschillende aard (bijvoorbeeld niet voldoen aan de arbeidsverplichtingen en inlichtingenfraude). In dat geval kunnen twee maatregelen worden opgelegd. Als twee of meer maatregelen te samen op maandbasis minder dan 100% van de bijstandsnorm vertegenwoordigen worden ze in dezelfde maand toegepast. Vertegenwoordigen beide maatregelen te samen meer dan 100% van de bijstandsnorm zijn, dan wordt de ene maatregel toegepast in de eerste maand volgende op die waarin het besluit bekend gemaakt is en wordt de tweede maatregel toegepast daaropvolgende maand. Samenloop van maatregel en beslag op de uitkering P De hoogte van de beslagvrije voet wordt niet beïnvloed door de toepassing van een maatregel. Een maatregel leidt er dan ook toe dat de beslagvrijeruimte ofwel het bedrag dat vatbaar is voor beslag, word verlaagd Gelijktijdig met het besluit tot het toepassen van een maatregel moet dan ook S°®rhnrt?nnvan tijdelijke verlaging van het beslag (als een lagere maatregel dan ^0^ wordt opgelegd) of tot opschorting van het beslag als een maatregel van 10% of meer wordt opgelegd). Na de periode van de maatregel volledige beslagruimte weer beschikbaar zijn ter doorbetaling aan de beslaglegger Hoofdstuk 2 Plicht tot arbeidsinschakeling Artikel 9 Indeling in categorieën maatregel WWB In dit artikel worden de gedragingen die verband houden met het geen of onvoldoende medewerking verlenen aan het verkrijgen of behouden van algemeen geaccepteerde arbeid in vijf categorieën onderscheiden. Hierbij is de ernst van de gedraging het onderscheidend criterium. Een gedraging wordt ernstiger geacht naarmate de gedraging concretere gevolgen heeft voor het niet verkrijgen of behouden va betaalde arbeid. De eerste categorie betreft de formele verplichting om zich als werkzoekende in te schrijven bij het UWV WERKbedrijf en ingeschreven te doen blijven. De tweede categorie betreft de verplichting tot een actieve opstelling op de arbeidsmarkt, de eigen verantwoordelijkheid van de belanghebbende om bijvoorbeeld voldoende te solliciteren en te voldoen a een oproep en/of uitnodiging. Hierbij kan het ook gaan om afspraken in het kader van zorg, sociale activering, schuldhulpverlening, stages, inburgering en scholing (het daadwerkelijk volgen van lessen). In de derde categorie gaat het om gedragingen die direct een aanleiding vormen tot een beroep op bijstand of het zonder noodzaak langer voortduren daarvan. Het gaat hier om het stellen van niet verantwoorde beperkingen ten aanzien van de aanvaardbare arbeid en om gedragingendie;Czeer)k£'^en °P arbeidsinschakeling verminderen. Voorbeelden hiervan zijn negatieve gedragingen b j sollicitaties en onvoldoende meewerken aan het opgesteld trajectplan waaronder ook maatschappelijke 13

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 2012 | | pagina 123