16 Het kan ook voorkomen dat bepaalde gevraagde gegevens niet aan de gemeente worden verstrekt. In dat geval kan het college de rechtmatigheid van de uitkering niet vaststellen. De bijstand moet dan worden geweigerd (in de situatie dat bijstand wordt aangevraagd) of het besluit tot toekenning van de bijstand moet worden ingetrokken (bij een lopende uitkering). Artikel 11 Te laat verstrekken van gegevens Eerste lid Als een belanghebbende de voor de verlening van de bijstand van belang zijnde gegevens of gevorderde bewijsstukken niet op tijd verstrekt, kan het college het recht op bijstand opschorten (artikel 54, eerste lid, WWB). Het kan daarbij gaan om het niet tijdig aanleveren van specifiek gevraagde gegevens in het kader van een onderzoek. Het college geeft de belanghebbende vervolgens een termijn waarbinnen hij zijn verzuim kan herstellen (de hersteltermijn). Wordt de gevraagde informatie niet binnen de gestelde termijn aan de gemeente verstrekt, dan kan het college bijstand stopzetten (het intrekken van het besluit tot toekenning van de bijstand) Worden de gevraagde gegevens wél binnen de hersteltermijn verstrekt, wordt de bijstand voortgezet, maar wordt tevens een maatregel opgelegd. Dit lid regelt de hoogte van de maatregel Huishoudens met meerderjarige inwonende bloedverwanten in de eerste graad die in 2012 één uitkering gaan ontvangen, hebben gezamenlijk ook de verplichtingen om inlichtingen te verstrekken conform artikel 17 WWB Tweede lid Als binnen één jaar na een eerste verwijtbare gedraging sprake is van een herhaling van de verwijtbare gedraging, wordt de grotere mate van verwijtbaarheid tot uitdrukking gebracht in een verdubbeling van de hoogte van de maatregel. Met eerste verwijtbare gedraging wordt de eerste gedraging bedoeld die aanleiding is geweest tot een maatregel Voor het bepalen van de aanvang van de termijn van 12 maanden, geldt het tijdstip waarop het besluit waarmee de eerdere maatregel is opgelegd, bekend is gemaakt. Artikel 12 Verstrekken van onjuiste of onvolledige inlichtingen met financieel nadeel Eerste lid In artikel 17, eerste lid WWB is bepaald dat belanghebbende op verzoek of onverwijld uit eigen beweging mededeling doet van alle feiten en omstandigheden waarvan hem redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat zij van invloed kunnen zijn op zijn arbeidsinschakeling of het recht op bijstand. De ernst van de gedraging komt tot uitdrukking in de hoogte van het benadelingsbedrag. Dat is het door de gemeente te veel betaalde bedrag aan bijstand. Dit kan netto zijn in het lopende kalenderjaar of bruto in het volgende jaar. Tweede lid De maatregelen op grond dit artikel worden afhankelijk gesteld van de hoogte van het bedrag aan bijstand die als gevolg van de schending van die verplichting ten onrechte of te veel aan de belanghebbende is betaald. a. bij een benadelingsbedrag tot 500,-: een maatregel van 50,-; b. bij een benadelingsbedrag tot 1.000,-: een maatregel van 100,-, c bij een benadelingsbedrag van 1.000,- tot 2.000,-: een maatregel van 200,-; d bij een benadelingsbedrag van 2.000,- tot 4 000, een maatregel van 400,-; e bij een benadelingsbedrag van 4.000,- tot 10.000,-: een maatregel van 1.000,- Bij benadelingsbedragen van 4.000,- tot 10.000,- wordt, vanwege de ernst daarvan, afgeweken van de 10% redenering. Het gaat daarbij in het algemeen om fraudes van langere duur, waarbij een hogere maatregel mogelijk preventiever werkt dan een maatregel van 10% van het benadelingsbedrag zoals bedoeld onder de punten a tot en met d. Is de maatregel hoger dan de van toepassing zijnde bijstandsnorm dan wordt de maatregel beperkt tot de van toepassing zijnde bijstandsnorm gedurende één maand Opgemerkt wordt dat de op te leggen maatregel bij inlichtingenfraude niet op zich staat Naast het opleggen van een maatregel wordt tevens het ten onrechte uitgekeerde bedrag van de belanghebbende teruggevorderd. De maatregel wordt toegepast op de toekomstige bijstandsuitkering van de belanghebbende en wel in de maand volgende op die waarin de maatregel is opgelegd Het realiseren van de maatregel heeft daarbij voorrang boven het (al dan niet in termijnen) terugvorderen van de ten onrechte ontvangen bijstand. Uitgangspositie in de uitvoeringspraktijk blijft dat wanneer er sprake is van een bruto benadelingsbedrag van 10.000,- of meer de fraude wordt afgehandeld door middel van een door de afdeling Fraudebestrijding aan het OM in te sturen proces-verbaal. Inlichtingenfraude tot 10.000,- kunnen door middel van een maatregel worden afgedaan door het college. Is er echter sprake van 'witte' fraude (door koppeling van bestanden etc aan het licht gebracht), dan is de gemeente primair verantwoordelijk tot een benadelingsbedrag van

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 2012 | | pagina 126