Artikel 13
Loonkostensubsidies voor werkgevers gericht op re-integratie
1. Het college kan subsidie verstrekken aan werkgevers die met een persoon bedoeld in artikel
1onder a tot en met e, een arbeidsovereenkomst sluiten ten behoeve van de in artikel 1
onder r en s genoemde opstap- of vangnetbaan.
2. Bij uitvoeringsbesluit stelt het college regels ten aanzien van de duur van de subsidie, de
hoogte en de verplichtingen die aan de subsidie worden verbonden. Voor wat betreft de
hoogte wordt daarbij geen onderscheid gemaakt tussen verschillende soorten werkgevers
3. Het niet meewerken door de werkgever aan het behalen van de in het trajectplan opgenomen
doelstellingen en de uitvoering van de daaraan gekoppelde activiteiten, kan leiden tot het
weigeren, intrekken of beëindigen van beschikbaar gestelde loonkostensubsidie.
4. Bij het beschikbaar stellen van gesubsidieerde arbeid zal door spreiding van gesubsidieerde
werknemers over diverse bedrijven of organisaties worden voorkomen dat oneerlijke
concurrentie ontstaat.
Artikel 14 Premie voor werkgevers bij doorstroom naar regulier werk
1. Het college kent aan een werkgever een premie toe als een werknemer reguliere arbeid heeft
aanvaard bij dezelfde werkgever.
2. De premie wordt alleen verstrekt indien
a. de werkgever voor de loonkosten van de werknemer een subsidie ontvangt of heeft
ontvangen op grond van deze verordening;
b. de in het eerste lid bedoelde werkaanvaarding heeft plaatsgevonden binnen de duur
waarvoor de loonkostensubsidie geldt;
c. de werknemer bij de aanvang van de arbeidsovereenkomst bijstand ontving;
d. de werknemer aansluitend op het gesubsidieerde dienstverband voor zijn nieuwe baan
met de werkgever een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd heeft gesloten;
e. de werknemer na zes maanden na de datum met ingang waarvan het gesubsidieerde
arbeidsverband is beëindigd, nog arbeid in loondienst verricht bij dezelfde werkgever.
3. Het college stelt bij uitvoeringsbesluit regels over de doelgroepen en de hoogte van de
premies.
4 Het niet meewerken door de werkgever aan het behalen van de in het trajectplan opgenomen
doelstellingen en de uitvoering van de daaraan gekoppelde activiteiten, kan leiden tot het
weigeren, intrekken of beëindigen van beschikbaar gestelde premie
Artikel 15 Inkomstenvrijlating
De uitkeringsgerechtigde die arbeid in deeltijd heeft of aanvaardt, waarmee een inkomen
wordt verworven dat minder bedraagt dan de voor de uitkeringsgerechtigde van toepassing
zijnde norm, krijgt vrijlating van inkomsten uit arbeid gedurende maximaal zes aaneengesloten
maanden en indien dit naar het oordeel van het college bijdraagt aan zijn arbeidsinschakeling.
Voor de hoogte van de bedragen wordt verwezen naar de geactualiseerde bedragen
opgenomen in de WWB(artikel 31), het inkomensbesluit IOAW (artikel 2) en IOAZ(artikel 4).
Artikel 16 Premies aan werknemers/ uitkeringsgerechtigden
1Het college kent een premie toe aan personen die vanuit een vangnetbaan algemeen
geaccepteerde arbeid aanvaarden, waardoor aanspraak op de uitkering of op de subsidie
genoemd in artikel 13 van deze verordening komt te vervallen Jongeren worden hiervan
uitgesloten.
2. Het college kent een premie toe aan ouderen en arbeidsgehandicapten voor het blijven
verrichten van arbeid, waarbij de inkomsten lager zijn dan de bijstandsnorm en waarbij geen
recht bestaat op vrijlating op grond van artikel 15.
3. Het college kent een premie toe aan uitkeringsgerechtigden die werkzaam zijn op een
participatieplaats.
8