Gemeente Breda
Raadsbesluit
Registratienr: 39310]
Tweede lid
Ingevolge artikel 224, tweede lid, van de Gemeentewet mag de belastingplichtige de belasting als zodanig
doorberekenen aan zijn gasten en wel als een extra bedrag dat boven de normale verblijfskosten in
rekening wordt gebracht. Zie in dit verband ook HR 8 oktober 1993, nr. 15 101, Belastingblad 1994, blz. 5
(Marken).
Derde lid
Het derde lid bepaalt dat degene die verblijf houdt zelf belastingplichtig is, indien er geen
belastingplichtige is aan te wijzen als bedoeld in artikel 3, derde lid. Primair is echter degene die
gelegenheid biedt tot verblijf belastingplichtig.
Artikel 3 - Vrijstellingen
De Gemeentewet schrijft geen verplichte vrijstellingen voor. Desondanks is ervoor gekozen enkele
bijzondere verblijfsvormen vrij te stellen. Het gaat hierbij om verblijfsvormen waarbij de verblijfhouder
doorgaans geen vrije keuze heeft. Naast verzorgden en verpleegden in verzorgings-, verpleeg- en
ziekenhuizen is daarbij in een regeling voorzien voor asielzoekers die door het Centraal Orgaan opvang
Asielzoekers zijn gehuisvest.
Artikel 4 - Maatstaf van heffing
De maatstaf van heffing voor de toeristenbelasting is de vergoeding die verschuldigd is voor een
overnachting. Hierin zijn dus niet begrepen de vergoedingen voor bijvoorbeeld ontbijt, gebruik koelkast,
betaal-TV of andere faciliteiten. Ter voorkoming van cumulatie is hier ook opgenomen dat in de
overnachtingsvergoeding niet de toeristenbelasting is begrepen!
Artikel 5 - Belastingtarief
De gemeente hanteert een vast tarief per overnachting. Ten opzichte van het vorige belastingjaar is het
tarief
Artikel 6 - Belastingjaar
Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar. Hieraan doet niet af dat het onderkomen waar wordt
overnacht, maar een gedeelte van het jaar is opengesteld Deze beperkte openstelling komt tot
uitdrukking in de berekening van het aantal overnachtingen.
Artikel 7 - Wijze van heffing
De toeristenbelasting wordt bij aanslag geheven. Doordat de belastingschuld pas aan het einde van het
jaar kan worden vastgesteld, vindt de aanslagregeling in het volgende kalenderjaar plaats.
Artikel 8 - Aanslaggrens
Ten einde de administratie zo eenvoudig mogelijk en de perceptiekosten zo laag mogelijk te houden, is er
voor gekozen om een minimumbedrag met betrekking tot de heffing op te nemen. Indien het
belastingbedrag minder beloopt dan het in dit artikel ingevulde bedrag, dan wordt dit bedrag niet geheven
Hier is sprake van een efficiencybepaling.
Artikel 9 - Termijnen van betaling
Deze artikelen geven enkele aanwijzingen voor de aanslagregeling.
Artikel 10 - Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders
De heffing en invordering van de gemeentelijke belastingen is mede geregeld in de Algemene wet inzake
rijksbelastingen en de Invorderingswet. Op grond van deze wetten kan het college nadere regels stellen.
Dit artikel legt dit ook voor de toeristenbelasting vast. De nadere regels zijn vastgelegd in de
Uitvoeringsregeling gemeentelijke belastingen.