Gemeente Breda
Raadsvoorstel
Registratienr: 39091]
Met de uitvoering van schuldhulpverlening wil de gemeente participatie bevorderen en maatschappelijke
kosten beperken. Dit doet zij op een manier die aansluit op de verantwoordelijkheidsladder die Breda
hanteert om haar dienstverlening zó te kantelen dat burgers in de eerste plaats proberen om problemen
zelf op te lossen.
Aan uw gemeenteraad wordt voorgesteld de volgende visie op schuldhulpverlening vast te stellen: een
duurzame oplossing dankzij een integrale aanpak. Deze visie steunt op 4 uitgangspunten:
1de schuldenaar is probleemeigenaar
2. het schuldenpakket, motivatie en vaardigheden van de aanvrager bepalen het maximale haalbare
3. dankzij een integrale aanpak heeft schuldhulpverlening een duurzaam effect
4. door aandacht voor preventie en nazorg wordt het (opnieuw) ontstaan van schulden voorkomen
De inwerkingtreding van de wet maakt dat de gemeente een aantal beleidskeuzes moet maken.
1. Schuldhulpverlening moet bestaan uit een integrale aanpak.
De belangrijkste consequentie is dat de gemeente moet voorzien in een integrale aanpak. Dit wil zeggen
dat er in het aanbod van schuldhulpverlening niet alleen aandacht is voor de financiële problematiek van
de persoon met schulden, maar ook voor eventuele daarmee samenhangende immateriële problematiek.
Dit betekent dat de gemeente vooral moet samenwerken met regionale en lokale partners in de keten. De
gemeente werkt daarom samen met ketenpartners in het Meldpunt Schuldhulpverlening en de Raad voor
de Schuldhulpverlening in Breda. In het meldpunt worden maandelijks zaken op casus-niveau besproken
met ketenpartners. In de Raad voor de Schuldhulpverlening bespreken lokale partners het beleid en de
uitvoering van schuldhulpverlening met als doel te komen tot een integrale aanpak.
2. Schuldhulpverlening kent een brede toegankelijkheid, maar een selectiever aanbod.
Een belangrijk uitgangspunt van de wet is dat er sprake is van brede toegang. Overigens betekent een
brede toegankelijkheid niet dat iedereen die zich meldt wordt opgenomen in een schuldregeling. Het
aanbod wordt afgestemd op de motivatie en de vaardigheden van de persoon, waarbij de
verantwoordelijkheidsladder een rol speelt en niet het streven naar een schuldenvrije toekomst voor
iedereen. In Beleidsregels Schuldhulpverlening zijn de selectie criteria voor schuldhulpverlening
opgenomen. Schuldenaren die zich melden voor hulp moeten binnen vier weken een aanmeldgesprek
krijgen waarin de hulpvraag duidelijk wordt.
Als er sprake is van een crisissituatie zoals een dreigende huisuitzetting, moet dit gesprek binnen drie
werkdagen plaatsvinden.
De nieuwe wet biedt ruime beleidsvrijheid voor het inrichten van schuldhulpverlening maar de
bezuinigingsopgave vraagt wel om specifieke beleidskeuzes.
3. De wet biedt ruime beleidsvrijheid ten aanzien van de inrichting van schuldhulpverlening.
De gemeente houdt ruime beleidsvrijheid ten aanzien van de inrichting van de schuldhulpverlening.
De wet schrijft voor dat de gemeente in een beleidsplan onder meer vastlegt hoe zij de kwaliteit van de
uitvoering borgt, wat de nagestreefde wachttijd is (met een maximum van vier weken) en wat de
resultaten zijn die de gemeente wil behalen. De wet valt onder de werking van de Algemene wet
bestuursrecht en nieuw is dat een beschikking in het kader van schuldhulpverlening vatbaar is voor
bezwaar en beroep
4. De bezuinigingsopgave van het rijk en de gemeentelijke taakstelling vragen om het maken van
specifieke beleidskeuzes: meer doen met minder.
De gemeente financiert schuldhulpverlening onder meer uit het gemeentefonds. In 2011 was
6.428.000,- begroot. Per 2012 past het rijk op dat budget een korting toe van landelijk 20 miljoen euro
per jaar specifiek voor schuldhulpverlening. Deze bezuiniging komt bovenop het wegvallen van de
tijdelijke middelen schuldhulpverlening die gemeenten in de jaren 2009-2011 ontvingen (de zogenaamde
Klijnsma-gelden).
Door kritisch te kijken naar de werkprocessen en het doorvoeren van de verantwoordelijkheidsladder is
het mogelijk in de lijn van de nieuwe wet efficiënter te werken, ondanks de wegvallende middelen. In de
begroting van 2012 is
5.740.000 opgenomen.
-2-
