De toeslaq bedoeld in artikel 25, eerste lid, van de WWB bedraagt 10 procent van de gezinsnorm voor de alleenstaande en alleenstaande ouder in wiens woning éen of meer anderen hun hoofdverblijf h^afwijking van het tweede lid heeft de kostganger recht op toeslag ingevolge dit artikel, indien de verschuldigde kostprijs tenminste 20% van de gezinsnorm bedraagt HOOFDSTUK 3. VERLAGEN VAN DE BIJSTANDSNORM OF TOESLAG t* De vereng bedoelden artikel 26 van de WWB bedraagt 10 procent van de gezinsnorm, indien het qezin met één of meer anderen hun hoofdverblijf heeft in dezelfde woning 2. De verlaging bedoeld in artikel 26 van de WWB bedraagt 20 procent van de gezinsnorm, indien voor het bewonen van de woning geen woonkosten zijn verschuldigd. 3 De verlaqing bedoeld in artikel 26 van de WWB bedraagt 20 procent van de gezinsnorm, indien het gezin met één of meer anderen hun hoofdverblijf in dezelfde woning heeft en voor het bewonen va de woninq geen woonkosten zijn verschuldigd oir.amoe»n 4 In afwijking van het eerste, tweede en derde lid vindt geen verlaging plaats indien de algemeen noodzakelijke kosten van bestaan niet kunnen worden gedeeld dan wel het gezin uit drie of meer rechthebbende personen bestaat. Artikel 5. Verlaging woonsituatie 1 De verlaqinq bedoeld in artikel 27 van de WWB bedraagt. u„hhonria a 20 procent van de gezinsnorm indien een woning wordt bewoond waaraan voor belanghebbende geen woonkosten verbonden zijn; b 10 procent van de gezinsnorm indien geen woning bewoond wordt, 2. in afwijking van het eerste lid vindt geen verlaging plaats indien het gezin uit drie of meer rechthebbende personen bestaat. De ver Iaging bedodn^artiket 28^van de WWB bedraagt 20 procent van de gezinsnorm gedurende zes maanden na het tijdstip van beëindiging scholing. Artikel 7. Verlaging toeslag alleenstaanden van 21 en 22 jaar 1De verlaging bedoeld in artikel 29 van de WWB bedraagt 10 procent van de gezinsnorm indien het een jongere van 21 of 22 jaar betreft. 2. Het vorige lid is niet van toepassing ten aanzien van een jongere op wie artikel 6 van de verorde g van toepassing is Artikel 8. Anti-cumulatiebepaling De toepassing van de artikelen 3 tot en met 7 van deze verordening geschiedt zodanig, dat de toepasselijke bijstandsnorm voor belanghebbende tenminste bedraagt a. 35 procent van de gezinsnorm voor een alleenstaande, b 55 procent van de gezinsnorm voor een alleenstaande ouder, c 65 procent van de gezinsnorm 3

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 2012 | | pagina 97