Gemeente Breda De inrichting van de bermen zal zodanig zijn, dat er vanuit de ontsluitingsweg van het plangebied voldoende zicht op het verkeer op de Roosbergseweg is en omgekeerd. b. Een dierenartsenpraktijk past binnen de voorgestane binnenstedelijke ontwikkelingen in het onderhavige gebied. Ten behoeve van de ontwikkeling zal het parkeren op het eigen terrein moeten plaatsvinden en dit zal als zodanig dan ook geen overlast veroorzaken in de omgeving. Voor het berekenen van het aantal benodigde parkeerplaatsen wordt normering als opgenomen in de nota Parkeer- en Stallingsbeleid Breda. Bouwplannen zullen hieraan getoetst moeten worden. Deze verplichting is vastgelegd in artikel 18, lid 18.1 van de regels behorende bij het onderhavige bestemmingsplan. Bovendien zal het afwikkelen van het verkeer voor de dierenartspraktijk vanuit verkeersveiligheidsoogpunt via de nieuw aan te leggen ontsluitingsweg plaatsvinden en niet via de Roosbergseweg. Voor een dergelijke kleinschalige ontwikkeling is het niet noodzakelijk hiervoor een verkeersafwikkelingsanalyse op te stellen. c. In hoofdstuk 5 van de toelichting op het bestemmingsplan zijn alle milieuaspecten voor dit plan beschreven. Hieronder ook de reclamant genoemde onderwerpen. Ten aanzien van wegverkeerslawaai blijkt hieruit dat door ons als gemeente ten behoeve van het wegverkeergeluid op de huidige ontwikkelingen een akoestisch onderzoek is uitgevoerd (rapportnummer 2011810-1 d.d. 27 oktober 2011). Uit dit onderzoek blijkt dat geplande woningen kunnen worden gerealiseerd. In het kader van de luchtkwaliteit zijn door KEMA Nederland B.V. in opdracht van de gemeente Breda onderzoeken uitgevoerd naar de effecten op de luchtkwaliteit van meerdere geplande ontwikkelingen, waaronder de bouw van 750 woningen en een bedrijventerrein van 90 ha, in Breda-Oost (rapportnummer 50552767-Consulting 06-3552, d.d. 29 mei 2006) en (rapportnummer 30920524 09- Consulting d.d. 10 oktober 2009). Uit deze onderzoeken blijkt dat de luchtkwaliteitsnormen niet worden overschreden. Daarnaast worden er verder geen nieuwe ontwikkelingen in het plangebied mogelijk gemaakt die 'in betekenende mate' bijdragen aan de luchtkwaliteit. Uit de resultaten van voorgaande onderzoeken en de omvang van de ontwikkeling (niet in betekenende mate') laten zien dat het aspect 'luchtkwaliteit' de uitvoerbaarheid van onderhavig bestemmingsplan en dus de bouw van ongeveer 41 woningen, niet in de weg staat. In het kader van de bodemgesteldheid kan worden opgemerkt dat er in het verleden enkele bodemonderzoeken zijn uitgevoerd waarbij, behoudens enkele licht verontreinigde gehaltes, er geen verontreinigingen zijn aangetroffen. Voordat in het gebied gebouwd gaat zal gaan worden, zal ten behoeve van de omgevingsvergunning bodemonderzoek verricht moeten worden. Naar verwachting zal de bodemkwaliteit, gelet op de eerdere onderzoeken, voldoen aan de normen. In het kader van de Flora en fauna is, net als voor de luchtkwaliteit, in het kader van een aantal nieuwe ontwikkelingen in Breda-Oost een inventarisatie en natuurtoets uitgevoerd (rapportnummer 110502/ZF6/1U2/201130 d.d. 31 mei 2006). Dit onderzoek maakt het noodzakelijk dat voorafgaand aan de ontwikkelingen een quickscan uitgevoerd zal moeten worden teneinde te bepalen of en ontheffing in het kader van de Flora en faunawet noodzakelijk is. Conclusie Deze zienswijze ongegrond te verklaren. 7. Waterschap Brabantse Delta Inhoud zienswijze a. In het conceptontwerp van het bestemmingsplan was nog sprake van een toename van het verhard oppervlak met 22000 m2. In het ontwerp is er nu sprake van een woongebied van 22000 m2. Nu is niet duidelijk of dit nu de toename van het verhard oppervlak is dan wel de grootte van het woongebied. b. Niet is duidelijk gemaakt of en hoe voldaan kan worden aan de retentie-eis van 780 m3 per hectare nieuw verhard oppervlak. c. Verzocht wordt om duidelijk aan te geven of het plangebied een intermediair of infiltratiegebied is. d. Ten opzichte van het conceptplan ontbreekt paragraaf 4.2.5 en onduidelijk is waarom deze is komen te vervallen. Beoordeling a. In het ontwerpbestemmingsplan staat een voorlopige opgave van het verhard oppervlak. De definitieve berekening van de waterretentieopgave kon pas worden gemaakt toen het inrichtingsplan bekend is. De toevoeging van het totale woongebied is 3,9 hectare, waarvan 3,1 hectare uitgeefbaar. De nieuwe aangesloten verharding in de openbare ruimte bedraagt circa 2500 m2. Raadsvoorstel Registratienr: 39408] w

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 2012 | | pagina 11