Gemeente Breda
Raadsvoorstel
Registratienr: 39421]
Voor ons oordeel over de hoogte van de woningen wordt verwezen naar 2.6. Nogmaals wordt erop
gewezen dat slechts een klein deel van de woningen een dakopbouw krijgen tot maximale hoogte van 10
meter.
Samenvatting
In het plangebied zijn infiltratievoorzieningen gepland voor de afvoer en infiltratie van het regenwater. Uit
proeven door bureau Agel blijkt dat tot op een diepte van 1 meter er voldoende wateropnemend
vermogen bestaat.
Echteronder het gehele gebied zijn afsluitende leemlagen aanwezig en het geïnfiltreerde water kan
daardoor geen of onvoldoende contact maken met het grondwater. Het water zal blijven hangen in een
soort ondergrondse "bak" en er zal alleen water over de randen van deze "bak" afstromen.
Het aansluitpunt van de Gebuurdreef op de Annevillelaan is zo'n punt en het is daar vaak nat en drassig.
Door de hoge mate van verharding wordt gevreesd dat het regenwater de grond zal doen overlopen.
Beter is het om een noodoverloopvoorziening in het plan te bouwen om dit te voorkomen.
In extreme gevallen zou het regenwater in een retentievoorziening terecht moeten komen of direct naar
het oppervlaktewatersysteem moeten kunnen afstromen.
Ter informatie meldt reclamant dat het water niet naar de Chaamse Beek loopt, zoals dat in de watertoets
wordt aangegeven, maar naar de Broekleij die weer uitstroomt in de Bavelsche Leij en uiteindelijk in de
Bovenmark.
Beoordeling
Vocf/ons^oordeel over de waterinfiltratie en de aanpassing daarvan, verwijzen wij naar het gestelde onder
1.8 en 2.2.
De zienswijze is gegrond voorzover dit betreft het gedeeltelijk aanpassen van de bestemming verkeer in
de bestemming "groen" en voorzover dit betreft de waterinfiltratie.
De zienswijze is voor het overige ongegrond.
De verbeelding en de toelichting zijn aangepas t.
Zienswijze 11. Dhr/Mevr. C.. Paans, De Toom 3
Samenvatting
11.1.
De zienswijze is identiek aan de zienswijze van reclamant, samengevat onder de punten 7.1 t/m 7.4.
Voor een samenvatting verwijzen wij dan ook naar de samenvatting bij de genoemde onderdelen.
Beoordeling
Ad 11.1
Voor ons oordeel verwijzen wij dan ook naar het gestelde onder "beoordeling, de punten 7.1 t/m 7.4
Conclusie
De zienswijze is gegrond voor zover dit betreft het behoud van een (deel) van het groen, de uitbreiding
van de bestemming "natuur" en het doortrekken van het trottoir van de Gebuurdreef.
Voor het overige is de zienswijze ongegrond.
De verbeelding en de toelichting zijn aangepast.
Zienswijze 12. P.A.H. Meeren te Oosterhout.
Samenvatting
12.1.
Reclamant wijst erop dat het plantsoen in het noordelijk deel van het plangebied bij het bouwplan is
getrokken. Dit perceel is al eigendom van de ontwikkelaar. Het bezwaar is gericht op het feit dat de
qronden niet (ook) aan derden, bijv. omwonenden of aan een COPO (collectief particulier
opdrachtgeverschap) zijn aangeboden. Bovendien vraagt reclamant zich af of hier niet sprake is van een
aanbestedingsplichtige opdracht.
-16-