Gemeente Breda
Raadsvoorstel
Registratienr: 39840]
Bedrijfswoningen moeten bijvoorbeeld in het kader van de Wet geluidhinder getoetst worden als normale
woningen en zijn om die reden een geluidgevoelig object. Geluidgevoelige objecten kunnen de bedrijven
bij uitbreiding belemmeren. Op een bedrijventerrein wordt dat niet wenselijk geacht. Om bedrijven dus
optimaal de ruimte te gevenzijn nieuwe bedrijfswoningen niet toegestaan
Ten tweede is het beleidsmatig niet wenselijk om extra woningen toe te staan. In Breda is sprake van een
overprogrammering aan woningen en kantoren tot 2020. Breda heeft in de bestaande stad voldoende
fysieke ruimte voor ontwikkelingen. Er zijn ook meer dan voldoende nieuwbouwplannen in voorbereiding.
Het maximum aantal te bouwen woningen is kleiner dan de aantallen woningen die momenteel in
voorbereiding zijn. Er is dus onvoldoende programma beschikbaar om de fysieke ruimte in te vullen. De
gemeenteraad heeft op 16 december 2010 de nota 'Koers gezet' vastgesteld. Hierin is onder andere
aangegeven op welke projecten en gebieden programmatisch wordt ingezet. Elke extra woning moet
gemotiveerd worden en kan alleen alsruimtelijk gezien, een verbetering van de locatie optreedt, het
algemeen maatschappelijk belang prioriteit heeft en elders in de stad woningbouwcapaciteit verdwijnt.
Daar is op deze locatie op dit moment geen sprake van.
Gelet op bovenstaande is er geen aanleiding om voor deze locatie een uitzondering te maken en nieuwe
(bedrijfs)woningen toe staan. Het bestemmingsplan Is niet aangepast.
Conclusie:
Op grond van bovenstaande achten wij de zienswijze ongegrond.
2, M.C.J.M. van Hooijdonk
Samenvatting:
Indiener heeft een zienswijze ingediend tegen de planregels die gelden voor de bebouwing aan de
Burgstsedreef 7, 9 en 11Het gaat specifiek om de volgende regels:
a. De bestaande goot- en bouwhoogte bedraagt respectievelijk 9 en 14 meter. Dit dient op de plankaart
aangepast te worden.
b Indiener geeft aan dat het bebouwingspercentage en bijbehorend maximum oppervlak (400 rrh) voor
vrijstaande woningen (artikel 19, lid 19.2.1. onder e) in strijd is met het maximum oppervlak (450 m2)
voor vrijstaande bijgebouwen (artikel 19, lid 19.2.3. onder g.3)
c. Verzocht wordt het oude bouwvlak aan te houden.
d. Volgens de begrippen wordt met het bouwvlak iets anders bedoeld dan het bouwperceel Derhalve
dient het bouwperceel geometrisch op de kaart aangegeven te worden. Wanneer bouwperceel
hetzelfde is als bouwvlak, dan dienen deze ruimer rond de woningen getrokken te worden. Immers
nu staan de woningen niet los van de zijdelingse bouwvlakgrer\zer\ en worden dus niet als
vrijstaande woningen gekwalificeerd (art. 1.93).
e. Verzocht wordt de oude bouwhoogte van maximaal 8 meter van een bijgebouw aan te houden in
plaats van 5 meter.
f. Verzocht wordt ter plaatse een bouwdiepte van maximaal 18 meter toe te staan.
Beoordeling:
Ad a.
Uit het bouwdossier blijkt dat de goot- en bouwhoogte van het hoofdgebouw (middelste gebouw)
inderdaad hoger is dan nu is opgenomen, namelijk 10 respectievelijk 14 meter Ook volgt uit het
bouwdossier dat de bestaande goot- en bouwhoogten van beide zijvleugels 5 respectievelijk 8 meter zijn
Deze hoogten zijn daarom als zodanig opgenomen op de verbeelding. Het toestaan van de bestaande
aanwezige hoogten is eveneens conform het vigerende bestemmingsplan
De verbeelding behorende bij het bestemmingsplan is aangepast.
Ad b.
Conform het vigerende bestemmingsplan is voor een aantal percelen, waaronder die van indiener, een
aanduiding 'specifieke bouwaanduiding-1 opgenomen op de verbeelding. Aan het perceel van indiener is
een tweede bouwaanduiding 'specifieke bouwaanduiding-2 toegekend In de bijbehorende regels Is
aangegeven dat specifieke bouwregels van toepassing zijn die ruimer zijn dan de standaard regels. Zo
geldt voor deze percelen geen maximale oppervlakte van 400 m2 voor hoofdgebouwen. Wel blijft een
bebouwingspercentage van 40% van toepassing, zodat een perceel voldoende open blijft van
bebouwing Aan deze bouwaanduidingen zijn tevens regels gekoppeld. Deze regels hebben onder andere
betrekking op het maximale gezamenlijke oppervlak aan bijgebouwen.