Gemeente Breda Raadsvoorstel Registratienr: 39840] De verbeelding en regels zijn aangepast. Ad c. In overleg met indiener is het bouwvlak van het landgoed aangepast ten opzichte van het ontwerpbestemmingsplan om zo enige uitbreiding aan bebouwing op het achtererfgebied mogelijk te maken. Het oude vigerende bouwvlak is niet overgenomen. Tevens blijft uiteraard de Monumentenwet van toepassing op het ensemble (landgoed Burgst) vanwege de status van Rijksmonument. Ten tweede is ook het bouwvlak ten behoeve van de bijgebouwen in overleg met indiener gewijzigd. Hierbij zijn aspecten als afstand tot het hoofdgebouw (landgoed Burgst). voorgevelrooilijnde ecologische hoofdstructuur en de bouwmogelijkheden op basis van het oude vigerende bestemmingsplan betrokken. Tevens is in de planregeling (artikel 19) een regel toegevoegd ten aanzien van bijgebouwen. Ondergeschikte bijgebouwen, zoals een theehuismogen onder bepaalde voorwaarden buiten het bouwvlak worden opgericht. Op deze manier is meer flexibiliteit mogelijk gemaakt ten aanzien van het realiseren van bijgebouwen. De verbeelding en regels zijn aangepast. Ad d. Het bouwperceel is inderdaad iets anders dan het bouwvlak. Soms is het bouwvlak grotendeels gelijk met het bouwperceel. In andere situaties is dat niet het geval. Het bouwvlak is een gebied dat aangeeft waar gebouwen zijn toegestaan. Het bouwperceel is vaak ruimer en komt vaak overeen met de kadastrale percelen. Het bebouwingspercentage wordt berekend ten opzichte van het bouwperceel. In de bijlage Standaard vergelijkbare bestemmingsplannen (SVBP) behorende bij de landelijk verplichte Regeling standaarden ruimtelijke zijn begripsbepalingen opgenomen. Deze begripsbepalingen dienen in de regels bij een bestemmingsplan te worden opgenomenhiervan mag niet worden afgeweken. De begrippen 'bouwperceel' en 'bouwvlak' zijn ook in de SVBP vermeld. De bijbehorende begripsbepaling uit de SVBP dient letterlijk te worden overgenomen. Het bestemmingsplan is niet aangepast. Ad e. Voor het betreffende perceel zijn twee bouwaanduidingen, 'specifieke bouwaanduiding-1en 'specifieke bouwaanduiding-2' opgenomen die regelen dat specifieke bouwregels van toepassing zijn, die ruimer zijn dan de 'standaard' regels. Zo is voor dit perceel met de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding-1' ook geregeld dat de maximale goot- en bouwhoogte van bijgebouwen respectievelijk 3 en 8 meter mag bedragen. De verbeelding en regels zijn aangepast. Adf. Het bouwvlak ter plaatse van het landgoed is zodanig aangepast, dat indiener op het achtererf het hoofdgebouw met maximaal 3 meter kan uitbreiden. De verbeelding is aangepast. Conclusie: Op grond van bovenstaande achten wij de zienswijze gegrond (a, b, c en e en f) en ongegrond (c en d). 3. J. Storm Samenvatting Indiener vraagt de al geldende splitsingsmogelijkheid op basis van het vigerende bestemmingsplan voor het Burgstsedreef 4, "Haagse Beemden Partiële Herziening 1999/1", te verleggen naar de schuur. Indiener verduidelijkt in de zienswijze dat dit geen uitbreiding van de woonmogelijkheden betekent. Beoordeling: Het bestemmingsplan "Haagse Beemden Partiële Herziening 1999/1" is in 1999 onder andere voor de locatie Burgstsedreef 4 opgesteld. Het bestemmingsplan regelt met name de mogelijkheid om woningen te splitsen in maximaal 2 woningen via een vrijstellingsbevoegdheid van burgemeester en wethouders. Deze vrijstellingsbevoegdheid geldt alleen voor voormalige agrarische bedrijven. De locatie Burgstsedreef 4 is ook als zodanig aangemerkt. Echter, in de toelichting van de herziening is het volgende aangegeven. j Vanuit planologische oogpunt is het acceptabel dat deze veelal grote woningen bewoond worden door meerdere gezinnen. -4-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 2012 | | pagina 27