Gemeente Breda
Artikel 7 Belastingtijdvak
1 In de gevallen waarin de gemeente een vergunning heeft verleend voor het hebben van het voorwerp of de
voorwerpen onder op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, is het belastingtijdvak de
peri^e waa^ooTde vergunning is verleend, met d,en verstande dat bij een kalenderjaaroverschrijdende
Geldigheidsduur van de vergunning het belastingtijdvak gelijk is aan het kalenderjaar.
2 ?n andere dan de in het eerste lid bedoelde gevallen, is het belastingtijdvak de aaneengesloten periode
gedurende welke het belastbare feit zich voordoet of heeft voorgedaan.
Artikel 8 Wijze van heffing
2 fndie^van'g^n^ntewege1 voor een één jaar vergunning word, ver,eend voor een
tastbaar ?eTa,s beXld in art,kei 1 word, de belasting in afwijking van he, eerste lid geheven door middel
van een gedagtekende schriftelijke kennisgeving waarop het gevorderde bedrag is vermeld..
Artikel 9 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang voor de naar jaartarieven
geheven precariobelasting
1 In de gevallen bedoeld in artikel 7, eerste lid, is de precariobelasting verschuldigd bij de aanvang van het
belastinqtiidvak of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.
2. In de gevallen bedoeld in artikel 7, tweede lid, is de precariobelasting verschuldigd bij het einde
3 mdieTde' belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak aanvangt is de naar jaartarieven geheven
rxecariobelastfng verschuIdigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat tijdvak verschuldigde
belastinq als er in dat tijdvak, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaandeni overblijven.
4 Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing vo
naar iaartarieven geheven precariobelasting voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat tijdvak
verschuldigde precariobelasting als er in dat tijdvak, na het einde van de belastingplicht, nog volle
kalendermaanden overblijven, tenzij blijkt dat het bedrag van de ontheffing minder bedraagt dan 5,00.
5
belastingen en/of heffingen aangemerkt als één belastingbedrag
Artikel 10 Termijnen van betaling
1 in afwiikino van artikel 9 eerste lid, van de Invorderingswet 1990.
a moeten de aanslagen worden betaald in twee gelijke termijnen, waarbij de eerste termijn vervaltop
de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet s
vermeld en de tweede termijn twee maanden later;
b moet de precariobelasting worden betaald ingeval de kennisgeving bedoeld in artikel 8, tweede lid.
b. moet preca gedgan Qp het moment van het doen van de kennisgeving
- schriftelijk wordt gedaan, op het moment van het uitreiken van de kennisgeving, dan
wel ingeval van toezending ervan, binnen 14 dagen na de dagtekening van de
kennisgeving.
2. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste lid gestelde termijn.
Artikel 11 Kwijtschelding
Bij de invordering van de precariobelasting wordt geen kwijtschelding verleend.
3