Verordening staangeld Breda 2013
besluit
1
>w Gemeente Breda
De raad van de gemeente Breda;
gezien het voorstel van burgemeester en wethouders
gelet op artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdeel a en b, van de Gemeentewet,
vast te stellen de
verordening op de heffing en de invordering van staangeld 2013.
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
Deze verordening verstaat onder:
a. standplaats: een standplaats als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel e, van de
Huisvestingswet;
b. woonwagen: een woonwagen als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel f, van de
Huisvestingswet;
c huurovereenkomst; de overeenkomst tussen de huurder en de verhuurder van de
standplaats met toebehoren, waarin de huurbepalingen voor de standplaats zijn geregeld,
d. maand: een kalendermaand of een gedeelte daarvan.
Artikel 2 Belastbaar feit
Onder de naam 'staangeld' wordt een recht geheven voor het hebben van een standplaats voor
een woonwagen, daaronder begrepen de diensten die met de standplaats verband houden.
Artikel 3 Belastingplicht
Het recht als bedoeld in artikel 2 wordt geheven van degene die de standplaats heeft. Als degene
die de standplaats heeft wordt aangemerkt de hoofdbewoner van de woonwagen. Wie als
hoofdbewoner wordt aangemerkt wordt naar de omstandigheden beoordeeld.
Artikel 4 Vrijstelling
Het recht als bedoeld in artikel 2 wordt niet geheven zolang voor de standplaats een
huurovereenkomst geldt.
Artikel 5 Belastingtarieven