Gemeente Breda RaadsvoorstelRegistratienr: 40375] Argumenten In artikel 2 61 tweede lid, van de Mediawet worden vier voorwaarden genoemd waaraan de gemeenteraad de twee lokale media-instellingen, die een aanvraag voor een zendmachtiging hebben inqediend, dienen te toetsen. Dat zijn de volgende vragen: 1. Is de lokale publieke media-instelling een rechtspersoon naar Nederlands recht met volledige rstefdeTotete publieke media-instelling zich blijkens haar statuten uitsluitend of hoofdzakelijk ten doel het op lokaal niveau uitvoeren van de publieke mediaopdracht door het verzorgen van media-aanbod dat gericht is op de bevrediging van maatschappelijke behoeften die in de gemeente leven en op het verrichten van alle activiteiten die nodig zijn om een publieke taak te vervullen 3. Heeft de lokale publieke media-instelling een orgaan (pbo) dat het beleid voor het media-aanbod Ij6Heeft het orgaan van de publieke media-instelling dat het media-aanbodbeleid bepaalt, het pbo een zodanige samenstelling dat het representatief is voor de belangrijkste in de gemeente voorkomende maatschappelijke, culturele, godsdienstige en geestelijke stromingen? Het CvdM heeft op vraag 12 en 3 de controle gedaan, voordat deze zijn doorgestuurd naar de 9er"eente Breda voor advies. Conclusie van het CvdM is dat beide omroepinitiatieven voldoen aan de eisen die de Mediawet hieraan stelt. Aan de raad wordt gevraagd om advies uit te brengen over vraag 4 namelijk de representativiteit van het pbo Het pbo (programmabeleidbepalend orgaan) is een representatief orgaan dat het beleid van het media-aanbod bepaald. Het pbo is naast het bestuur en de redactie, een afzonderlijk orgaan binnen de omroep Het pbo stelt het media-aanbodbeleid vast en controleert in dit kader of met de programma s wordt voldaan aan de ICE-norm (de norm die de verdeling bepaald in zendtijd en samenstelling van programma's op het gebied van informatie, cultuur en educatie) De leden van het pbo vertegenwoordige HefCvdMlieeft g ef ormuIeerd weIke stromingen vertegenwoordigd kunnen worden in het pbo namelijk: maatschappelijk zorg en welzijn - cultuur en kunst kerkgenootschappen en genootschappen op geestelijke grondslag onderwijs en educatie werkgevers werknemers - etnische en culturele minderheden sport en recreatie - jongeren ouderen vrouwen agrarische sector De gemeente Breda heeft aan de lokale omroepinitiatieven geen kader meegegeven welke siromingen in het pbo opgenomen kunnen worden. Daarom zijn voor de samenstelling van de pbo s de statuten van de lokale omroepinitiatieven leidend. jnnnoron Het Dbo van de BRTS heeft 9 leden. In het pbo is geen vertegenwoordiging opgenomen van jongeren vrouwen en de agrarische sector, alle andere stromingen zijn vertegenwoordigd. De voorzitter van het bestuur van de BRTS vertegenwoordigt als lid van het pbo de stroming cultuur en kunst. Ook de onafhankelijk voorzitter is bestuurslid van de BRTS. Het pbo van BredaNu heeft 14 leden, alle door de CvdM genoemde stromingen zijn vertegenwoorchgd. Daarnaast zijn twee leden op persoonlijke titel benoemd. Bij de totale samenstelling van het pbo kiest BredaNu bewust voor een evenredige verspreiding over de stad en aangrenzende dorpen. Conclusie is dat beide organisaties formeel voldoen aan de voorwaarden waarbij de kanttekening wordt geplaatst dat de statuten van de BRTS niet toelaten dat leden van het pbo langer dan 3 jaar lid zijn, in tegenstelling tot het pbo van BredaNu waar leden herbenoembaar zijn. In het pbo van de BRTS zitten enkele personen die langer dan 3 jaar lid zijn. De statuten van de BRTS zijn niet adequaat. BRTS heeft hierop als reactie aangegeven dat het herbenoembaar zijn van de leden van het pbo eigenlijk wel in de statuten dienden te worden opgenomen. -2-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 2012 | | pagina 154