Gemeente Breda
gebruikmaken door degene die dat deel in gebruik heeft gegeven, met dien verstande dat degene die
het deel in gebruik heeft gegeven, bevoegd is de heffing als zodanig te verhalen op degene aan wie
dat deel in gebruik is gegeven;
c, het ter beschikking stellen van een perceel voor volgtijdig gebruik aangemerkt als gebruikmaken door
degene die dat perceel ter beschikking heeft gesteld, met dien verstande dat degene die het perceel
ter beschikking heeft gesteld, bevoegd is de heffing als zodanig te verhalen op degene aan wie het
perceel ter beschikking is gesteld.
Artikel 5 Maatstaf van heffing en belastingtarief
1. De belasting bedraagt per perceel per belastingjaar, indien het perceel op 1 januari van het belastingjaar
of, indien de belastingplicht aanvangt in de loop van het belastingjaar bij de aanvang van de
belastingplicht, wordt gebruikt door:
1één persoon 261,36
2. meer dan één persoon €311,64
2. De belasting bedraagt voor het op 1 januari van het belastingjaar of, indien de belastingplicht later
aanvangt, bij aanvang van de belastingplicht, in bruikleen hebben van een extra container voor
inzameling van restafval:
per extra container 94,92
Artikel 6 Wijze van heffing
De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.
Artikel 7 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang
1. De belasting is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de
belastingplicht.
2. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt, is de belasting verschuldigd voor
zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de aanvang
van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.
3 Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, wordt ontheffing verleend over zoveel
twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het einde van de
belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.
4. Het tweede en het derde lid zijn niet van toepassing indien de belastingplichtige binnen de gemeente
verhuist en aldaar van een ander perceel gebruik maakt.
5. Belastingbedragen van minder dan 10,00 worden niet geheven. Voor de toepassing van de vorige
volzin wordt het totaal van op een aanslagbiljet verenigde aanslagen aangemerkt als één
belastingbedrag.
Artikel 8 Termijnen van betaling
1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet moeten de aanslagen worden betaald in
twee gelijke termijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand
die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede twee maanden later.
2. In afwijking van het bepaalde in het eerste lid geldt, ingeval het totaalbedrag van alle op één
beschikkingsbiljet verenigde aanslagen gemeentelijke fiscale heffingen meer bedraagt dan 10.000,00,
dat dit bedrag moet worden betaald op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de
dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld
3. Betaling via automatische incasso is voor alle aanslagen mogelijk. In afwijking van het bepaalde in
eerste lid geldt, ingeval machtiging is verleend tot automatische incasso het totaal bedrag van de op
één aanslagbiljet verenigde aanslagen gemeentelijke fiscale heffingen.
4. 100,00 of meer doch niet meer dan 10.000,00 bedraagt, dat de aanslagen moeten worden betaald
in tien gelijke termijnen waarvan de eerste termijn vervalt op de 28e dag van de maand volgende op de
maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elke van de volgende termijnen telkens
een maand later.
2