Gemeente Breda
Raadsvoorstel
Registratienr: 40226]
Overigens wordt opgemerkt dat de in het ontwerpbestemmingsplan opgenomen voorwaarde bij deze
wijzigingsbevoegdheid dat het gebruik langer dan een jaar beëindigd moet zijn om de
wijzigingsbevoegdheid te kunnen toepassen vervalt Hierdoor wordt nodeloze leegstand en verloedering
zoals hierboven genoemd beperkt.
Voor wonen op de verdieping geldt dat per bouwlaag maximaal één zelfstandige dan wel vier
onzelfstandige wooneenheden zijn toegestaan.
Met betrekking tot het ingediende principeverzoek/initiatiefplan heeft nog geen besluitvorming
plaatsgevonden. De plannen van indiener zullen worden getoetst en afhankelijk van de uitkomst hiervan
kan de benodigde procedure worden gevoerd.
Het bestemmingsplan wordt niet aangepast naar aanleiding van de zienswijze.
Conclusie
Op grond van het bovenstaande is de zienswijze ongegrond.
8. Provincialaat Minderbroeders - Kapucijnen, eigenaar van het klooster aan de
Schorsmolenstraat 13
Samenvatting
De Orde der Minderbroeders-Kapucijnen zal het klooster aan de Schorsmolenstraat 13 in april 2013
verlaten. Op grond van het geldende bestemmingsplan Binnenstad uit 1995 hebben zij plannen
ontwikkeld voor de bouw van 45 zorgunits op deze locatie. Het ontwerpbestemmingsplan laat dit echter
niet toe, omdat woningvermeerdering wordt uitgesloten en in de tuin achter het klooster bebouwing niet
meer is toegestaan. De Orde verzoekt nu om de woningbouwbouwplannen, eventueel via een
wijzigingsbevoegdheid, alsnog op te nemen in het bestemmingsplan.
Beoordeling
In het ontwerpbestemmingsplan Binnenstad is woningvermeerdering in principe uitgesloten, waar dit in
het vigerende bestemmingsplan Binnenstad uit 1995 wel was toegestaan. Dit vloeit voort uit de nota
'Stedelijke programmering 2020, Koers gezet', die op 16 december 2010 door de gemeenteraad is
vastgesteld. In vervolg hierop heeft het college op 8 mei 2012 de '2e Voortgangsrapportage stedelijke
programmering' vastgesteld. Uit 'Koers gezet' blijkt onder andere dat sprake is van een
overprogrammering aan woningen en een kwalitatieve mismatch in woningbouwplannen. Een actie die
hieruit voortvloeit is het terugbrengen van de bestemmingsplancapaciteit. Uitgangspunt voor nieuwe
bestemmingsplannen is dat het toevoegen van extra woningen niet zonder meer zal zijn toegestaan. In
voorliggend bestemmingsplan Binnenstad is woningvermeerdering om die reden in principe uitgesloten.
Slechts indien hierover definitieve besluitvorming heeft plaatsgevonden, zijn ontwikkelingen in het
bestemmingsplan verankerd. Het vastleggen van de bestaande situatie is uitgangspunt voor dit
bestemmingsplan. Nadat de visie Binnenstad gereed is zal een nieuw, meer ontwikkelingsgericht
bestemmingsplan worden gemaakt voor de binnenstad. Omdat voor het klooster aan de
Schorsmolenstraat nog geen definitieve planvorming heeft plaatsgevonden, is de bestaande, feitelijke
situatie uitgangspunt voor de bestemmingsplanregeling. De plannen verkeren niet in een zodanig
vergevorderd stadium dat deze rechtstreeks in dit actualiseringsplan kunnen worden vastgelegd.
Te zijner tijd kunnen wenselijke (woningbouw)plannen worden meegenomen in het bestemmingsplan dat
gericht is op ontwikkeling, of kan via een afzonderlijke planologische procedure medewerking worden
verleend. Indiener kan voor een concreet plan een principeverzoek of initiatiefplan indienen. Dit plan zal
door het college worden beoordeeld in het licht van een goede ruimtelijke ordening Zo vindt een
belangenafweging plaats waarbij onder andere wordt gelet op ligging, woonkwaliteit, relatie met de
omgeving en parkeermogelijkheden. Deze aanpak is wenselijk vanwege de huidige overprogrammering.
Conclusie
Op grond van het bovenstaande is de zienswijze ongegrond