Gemeente Breda
Raadsvoorstel
Registratienr: 40226]
Overigens houdt de regeling van het onderhavige bestemmingsplan geen beperking in ten opzichte van
het bestemmingsplan van 1995. Op grond van het laatstgenoemde plan is de gewenste uitbreiding
eveneens niet mogelijk. Indiener wordt dus niet in zijn mogelijkheden beperkt.
Conclusie
Op grond van het bovenstaande is de zienswijze ongegrond.
11. J. Schietecat, Korte Boschstraat 3-5
Samenvatting
Indiener wijst er op dat zijn pand Korte Boschstraat 3 kadastraal verdeeld is in twee percelen, namelijk
Korte Boschstraat 3 en 5. Het pand op de hoek Boschstraat/Korte Boschstraat is kadastraal verdeeld in
Korte Boschstraat 1 (winkel op de begane grond) en de verdiepingen Boschstraat 119a. Op de
verdiepingen van Boschstraat 119 tenslotte bevinden zich de nummers 115 t/m 117-e.
Beoordeling
De zienswijze heeft betrekking op de regel in het bestemmingsplan dat per bouwlaag maximaal één
woning is toegestaan.
Op de eerste plaats wordt opgemerkt dat voor de bestemmingsregeling de kadastrale ondergrond en de
huisnummering niet van belang zijn.
Verder mogen de (zelfstandige dan wel onzelfstandige) woningen die in de loop van de jaren op de
verdiepingen van de betreffende panden zijn gerealiseerd, in ieder geval worden gehandhaafd Hiervoor
is in de regels bepaald dat als het bestaande aantal woningen meer is dan één per bouwlaag het
bestaande aantal mag worden gehandhaafd en/of vernieuwd.
De panden Korte Boschstraat 3 en 5 waren oorspronkelijk twee afzonderlijke panden. De begane grond
van de panden is samengevoegd en in gebruik voor de fietsenwinkel van indiener. Uit de bouwdossiers
van de betreffende panden blijkt niet dat de verdiepingen eveneens samengevoegd zijn. Wanneer dit niet
het geval is en de verdieping bestaat uit twee afzonderlijke delen, die niet met elkaar in verbinding staan,
kan in elk afzonderlijk deel per bouwlaag één woning of vier onzelfstandige eenheden aanwezig zijn.
□e regeling van het ontwerpbestemmingsplan is, uitgaande van de bouwdossiers, in overeenstemming
met de bestaande feitelijke situatie van de panden van indiener. Voor de panden Korte Boschstraat 3 en 5
zijn in dat geval, zoals hiervoor is opgemerkt, op de eerste verdieping twee afzonderlijke woningen
mogelijk, ook al is de begane grondlaag samengevoegd tot één geheel.
Het ontwerpbestemmingsplan hoeft op dit punt dan ook niet te worden aangepast, omdat hetgeen
indiener wenst, al mogelijk is.
Conclusie
Op grond van het bovenstaande is de zienswijze ongegrond.
12. Ministerie van Defensie
Samenvatting
De zienswijze van het Ministerie van Defensie heeft betrekking op drie locaties:
a. KMA-terein
Op de verbeelding ontbreekt de bouwhoogte voor het niet bebouwde deel van het noordwestelijk
gelegen bouwvlak. Tevens ontbreken de goot- en bouwhoogte van de torens.
b. Prins Bernhard Paviljoen
- Gevraagd wordt het gedeelte met de bestemming 'Gemengd 1' aan de binnenzijde van het
defensieterrein te wijzigen in de bestemming 'Maatschappelijk' met de functieaanduiding 'militaire
zaken'.
- De bouwhoogte van de ruimte achter de bestaande bebouwing moet worden gelijkgesteld met de
bouwhoogte voor het bouwvlak met de reeds bestaande bebouwing.
- Opgemerkt wordt dat bij het raadplegen van het bouwvlak van het bebouwde deel tevens het niet
bebouwde deel zichtbaar wordt.
-8-