Gemeente Breda Raadsvoorstel Registratienr: 40226] b. culturele activiteiten zoals theater, exposities, evenementen c. commerciële activiteiten zoals productpresentaties (waaronder modeshows), diners, recepties, fQQStGHI' en andere particuliere bijeenkomsten in besloten kring, met een daarbij behorende ondersteunende horecafunctie, en met uitzondering van activiteiten zoals genoemd in artikel 1.56 onder Horeca 5 Voor de herontwikkeling van het Grand Theatre is op 6 januari 2009 vrijstelling verleend op grond van artikel 19, lid 2 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening. In de ruimtelijke onderbouwing behorende bij het vrijstellingsbesluit is opgenomen dat de ontwikkeling strijdig is met het bestemmingsplan op het punt van de horeca. Zelfstandige horeca is, anders dan indiener stelt, op grond van het bestemmingsplan Binnenstad uit 1995 immers niet toegestaan op deze locatie. In de ruimtelijke onderbouwing wordt gemotiveerd dat toevoeging van horeca hier wel aanvaardbaar is. In het geactualiseerde horecabeleid van 2005 is opgenomen dat aan het Van Coothplein enige uitbreiding van horeca-aanbod belangrijk is om de horecastructuur in Breda-centrum in 'evenwicht' te brengen en aantrekkelijker te maken voor andere dan de jonge uitgaande bezoekers. De herbestemming van het Grand Theatre past hierin Op grond van het bovenstaande wordt geconcludeerd dat in 2009 vrijstelling is verleend ten behoeve van zelfstandige horeca. Omdat horeca op dit moment op grond van de verleende vrijstelling mogelijk is en daarnaast ook past in het horecabeleid, wordt de aanduiding 'horeca tot en met categorie 3 toegevoegd op de verbeelding, zoals ook door indiener in een aanvullende brief op de zienswijze wordt gevraagd. Een hogere horecacategorie is hier niet wenselijk en niet in overeenstemming met het vastgestelde horecabeleid. Om nadelige invloeden op het woon- en leefklimaat te voorkomen, wordt dit niet mogelijk gemaakt. Ad c In het ontwerpbestemmingsplan is voor het pand de bestemming Cultuur en ontspanning opgenomen conform de feitelijke situatie. Er bestaat geen bezwaar tegen het alsnog opnemen van de ruimere bestemming 'Gemengd-1'. Voor de bebouwing in de directe omgeving van het pand die op grond van het bestemmingsplan uit 1995 eveneens de bestemming 'Gemengde doeleinden' had, is in het voorliggende bestemmingsplan ook grotendeels de bestemming 'Gemengd-1' opgenomen. Hiermee worden op de begane grond de functies detailhandel, dienstverlening, maatschappelijke voorzieningen, lichte bedrijvigheid en kleine kantoren mogelijk gemaakt naast de functies die op grond van de bestemming 'Cultuur en ontspanning' al mogelijk waren. Deze functies zijn op grond van het bestemmingsplan Binnenstad uit 1995 al mogelijk en voor deze locaties niet in strijd met het beleid op de genoemde terreinen. Voor de verdiepingen wordt de aanduiding cultuur en ontspanning opgenomen conform de bestaande situatie. Conclusie Op grond van het bovenstaande is de zienswijze gegrond. 14. Orangebrick/M. Jongsma, eigenaar van Stallingstraat 4 en Sluissingel 2 Samenvatting Deze zienswijze heeft betrekking op twee panden a. Stallingstraat 4 Gevraagd wordt om voor dit pand wonen op de begane grond mogelijk te maken, omdat de overige panden in deze straat eveneens een woonfunctie hebben en verhuur als winkel niet mogelijk blijkt, b Sluissingel 2 Indiener is voornemens voor deze locatie een studio/appartementencomplex te realiseren. Verzocht wordt om dezelfde maximale bouw-/goothoogte (14,5/11m.) op te nemen als voor het naastgelegen pand Nieuwe Haagdijk 69/Sluissingel 1A. Deze hoogte is ook opgenomen in het vigerende bestemmingsplan Beoordeling Ad a. Zowel in het vigerende bestemmingsplan als in het ontwerpbestemmingsplan heeft het pand Stallingstraat 4 de bestemming 'Centrum(doeleinden)', waarbij wonen op de begane grond niet is toegestaan. De functie van de Stallingstraat is in de loop van de jaren gewijzigd en zal in verband met de ontwikkeling -10-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 2013 | | pagina 16