Gemeente Breda
Raadsvoorstel
Registratienr: 40226]
van het Molsterrein nog verder veranderen. De aantrekkelijkheid van de Stallingstraat als
vestigingsgebied voor winkels en ondernemingen zal vermoedelijk minder worden. De overige panden in
de Stallingstraat hebben al een woonfunctie. Gezien de grootte van het appartement is deze bedoeld voor
een starter op de woningmarkt. Deze doelgroep past in het vestigingsmilieu van de binnenstad.
Naar aanleiding van een ingediend concreet verzoek wordt om bovenstaande redenen medewerking
verleend aan een afwijking van het bestemmingsplan op grond van artikel 2.12., lid 1 onder a onder 2
(kruimelgevallenregeling). Deze specifieke situatie wordt vastgelegd in het onderhavige bestemmingsplan
Binnenstad, door het toevoegen van de aanduidingen 'wonen' en 'maximaal aantal wooneenheden' op de
verbeelding.
Ad b.
Voor het naast het pand van indiener gelegen pand Sluissingel 1 A/Nieuwe Haagdijk 69 is in juli een
omgevingsvergunning verleend. De hoogte van het betreffende bouwplan is in overeenstemming met het
bestemmingsplan uit 1995. Op de verbeelding van het ontwerpbestemmingsplan is echter een lagere
hoogte opgenomen. Dit is zodanig aangepast dat de hoogte overeenkomt met het bestemmingsplan uit
1995 en de in juli vergunde hoogte
Voor het naastgelegen pand van indiener, Sluissingel 2, geldt op grond van het bestemmingsplan van
1995 eveneens een andere hoogte dan de in het ontwerpbestemmingsplan opgenomen hoogte. Ook voor
dit pand zal overeenkomstig het verzoek van indiener, de hoogte worden aangepast conform de regeling
van het bestemmingsplan Binnenstad 1995. Dit is dezelfde hoogte als voor het naastgelegen pand
Sluissingel 1 a/Nieuwe Haagdijk 69 wordt opgenomen, zodat dit weer op elkaar aansluit.
Conclusie
Op grond van het bovenstaande is de zienswijze gegrond.
15. EMC/J. van Engelen, namens A. Samini, eigenaar van Schorsmolenstraat 3
Samenvatting
Indiener is het niet eens met de gemeentelijke beantwoording van zijn inspraakreactie op het
conceptontwerpbestemmingsplan. Deze reactie heeft betrekking op de regeling voor parkeren in de
binnenstad. De eigenaar van Schorsmolenstraat 3 moet voor het verbouwen van zijn horecabedrijf 17
extra parkeerplaatsen realiseren en/of 85.000,- in het parkeerfonds storten. Dit is voor een pizzeria van
deze omvang op die locatie niet redelijk. Gevraagd wordt om het systeem van parkeernormen en het
parkeerfonds te verbeteren.
Beoordeling
In de beantwoording van de inspraakreactie van indiener wordt het systeem van parkeernormen en
parkeerfonds verklaard. Dit systeem is in 2004 door de gemeenteraad vastgesteld in de Nota Parkeer- en
Stallingsbeleid Breda. In het ontwerpbestemmingsplan is opgenomen dat bij het bouwen op grond van het
bestemmingsplan moet worden voldaan aan de parkeernormen die zijn vastgelegd in bovengenoemde
nota. In onderhavig bestemmingsplan zijn geen afzonderlijke parkeernormen opgenomen Het systeem
van parkeernormen en parkeerfonds wordt dan ook niet verder geregeld in het bestemmingsplan. Beleid
op het gebied van parkeren loopt via een afzonderlijk traject. Indien gewijzigd beleid wordt vastgesteld
met betrekking tot parkeren, zijn burgemeester en wethouders bevoegd om dit overeenkomstig van
toepassing te verklaren op onderhavig bestemmingsplan. Op dit moment is echter geen sprake van een
wijziging op dit terrein.
Geconcludeerd wordt dan ook dat bezwaren tegen het systeem van parkeernormen en parkeerfonds niet
thuishoren in de procedure van dit bestemmingsplan.
Conclusie
Op grond van het bovenstaande is de zienswijze ongegrond.
16. Mw. G. Hellinga, Godevaert Montensstraat 4
Samenvatting
Indiener vraagt om in haar specifieke situatie woningvermeerdering toe te staan.
-11-