Gemeente Breda
Raadsvoorstel
Registratienr: 40226]
Beoordeling
In het ontwerpbestemmingsplan Binnenstad is woningvermeerdering in principe uitgesloten, waar dit in
het vigerende bestemmingsplan Binnenstad uit 1995 wel was toegestaan. Dit vloeit voort uit de nota
'Stedelijke programmering 2020, Koers gezet', die op 16 december 2010 door de gemeenteraad is
vastgesteld. In vervolg hierop heeft het college op 8 mei 2012 de '2e Voortgangsrapportage stedelijke
programmering' vastgesteld. Uit 'Koers gezet' blijkt onder andere dat sprake is van een
overprogrammering aan woningen en een kwalitatieve mismatch in woningbouwplannen. Een actie die
hieruit voortvloeit is het terugbrengen van de bestemmingsplancapaciteit. Uitgangspunt voor nieuwe
bestemmingsplannen is dat het toevoegen van extra woningen niet zonder meer zal zijn toegestaan.
In het nieuwe bestemmingsplan Binnenstad is woningvermeerdering om die reden in principe uitgesloten.
Het vastleggen van de bestaande situatie is uitgangspunt voor dit bestemmingsplan. Omdat voor het pand
Godevaert Montensstraat 4 nog geen definitieve planvorming heeft plaatsgevonden, is de bestaande,
feitelijke situatie uitgangspunt voor de bestemmingsplanregeling. De plannen van indiener verkeren niet in
een zodanig vergevorderd stadium dat deze rechtstreeks in dit actualiseringsplan kunnen worden
vastgelegd.
Te zijner tijd kan, indien gewenst, via een afzonderlijke planologische procedure medewerking worden
verleend. Indiener kan voor een concreet plan een principeverzoek of initiatiefplan indienen. Dit plan zal
door het college worden beoordeeld in het licht van een goede ruimtelijke ordening. Zo vindt een
belangenafweging plaats waarbij onder andere wordt gelet op ligging, woonkwaliteit, relatie met de
omgeving en parkeermogelijkheden. Deze aanpak is wenselijk vanwege de huidige overprogrammering.
Conclusie
Op grond van het bovenstaande is de zienswijze ongegrond.
17. Dariko Vastgoed B.V./D. Koeman, eigenaresse van Akkerstraat 8, 10, 10a en 12
Samenvatting
Danko Vastgoed B V. verzoekt om de bouwhoogte en gebruiksmogelijkheden van de panden Akkerstraat
8, 10, 10a en 12 aan te laten sluiten bij de plannen voor het Molsterrein. Het wachten op een afzonderlijke
planologische procedure, zoals wordt aangegeven in de beantwoording van de inspraakreactie op het
conceptontwerp, is geen oplossing volgens indiener. Deze oplossing zal namelijk alleen betrekking
hebben op het Molsterrein.
Beoordeling
De ontwikkeling van het Molsterrein is nog niet zo concreet, dat hierop kan worden aangesloten in dit
bestemmingsplan. Zoals ook bij de beantwoording van de inspraakreactie is aangegeven wordt op dit
moment wordt voor het Molsterrein de bestaande feitelijke situatie positief bestemd. Ook voor de
betreffende panden aan de Akkerstraat is het bestemmen van de bestaande situatie uitgangspunt. De
regeling in het ontwerpbestemmingsplan is niet minder ruim dan in het vigerende bestemmingsplan. Te
zijner tijd kan zowel aan de ontwikkelingen op het Molsterrein als aan eventuele plannen voor de panden
aan de Akkerstraat via een afzonderlijke planologische procedure medewerking worden verleend.
Opgemerkt wordt dat de hoogte voor de betreffende panden in het ontwerpbestemmingsplan was
weggevallen. Aan de verbeelding wordt daarom een minimale goothoogte van 5 meter en een maximale
goothoogte van 8 meter toegevoegd, zoals ook is opgenomen in het vigerende bestemmingsplan.
Conclusie
Op grond van het bovenstaande is de zienswijze ongegrond.
18. B.V. De Sevensterre/D. Koeman, eigenaresse van Haagdijk 84 en 86, 86A, 86B, 86C
Samenvatting
B.V. De Sevensterre is voornemens op de percelen Haagdijk 84 en 86, 86A, 86B, 86C appartementen in
vier bouwlagen voor de huisvesting van studenten c.q. kamerverhuur te realiseren, in aansluiting op de
plannen voor de Donkvaart 17. Op grond van het geldende bestemmingsplan Binnenstad was dit
mogelijk, maar op grond van het ontwerpbestemmingsplan niet meer. Indiener verzoekt dan ook het
ontwerpbestemmingsplan zodanig aan te passen dat deze ontwikkeling alsnog mogelijk wordt.
-12-