Gemeente Breda Raadsvoorstel Registratienr: 40148] bouw regel, artikel 10.2.1) dat binnen het bouwvlak gebouwd dient te worden. In de plan regels zit een binnenplanse afwijkingsmogelijkheid voor bijgebouwen (art. 10.3), deze dienen dan wel minimaal 3 meter achter de voorgevelrooilijn of het verlengde daarvan te worden gebouwd. Voor deze regeling is in het kader van een goede ruimtelijke ordening bewust gekozen om verrommeling aan de voorzijde van de percelen te voorkomen. De zienswijze is ongegrond. Samenvatting Op de hoek Tilburgseweg 173, 175, 201 en Urkstraat 3 is de bestemming van conceptontwerp naar ontwerpbestemmingsplan gewijzigd van 'Gemengd 1' naar 'Wonen'. Hierbij is echter ten onrechte het maatvoeringsvlak met een hogere goothoogte van 7 meter gehandhaafd. Deze woningen verschillen in geen enkel opzicht van de andere woningen aan de Tilburgseweg 151 t/m 167. Verzocht wordt het maatvoeringsvlak te verwijderen. Beoordeling Het maatvoeringsvlak met een goothoogte van 7 meter is inderdaad overbodig aangezien in de planregels van de bestemming 'Wonen' de maatvoering van de goothoogte op een adequate manier is geregeld. De maatvoering op de verbeelding is derhalve verwijderd. De zienswijze is gegrond. Samenvatting De heer van Beek geeft aan dat hij zou willen dat artikel 11 van de bouwvoorschriften uit het bestemmingsplan Brabantpark, overgenomen worden in het bestemmingsplan Driesprong. Het gaat hem om lid II sub 4 en 6 en lid III voor zover het betreft de vergroting van de gezamenlijk oppervlakte van bijgebouwen tot 100 m2. Verder geeft hij aan dat door het toestaan van een goot- en bouwhoogte van respectievelijk 3 en 5 meter in het ontwerpbestemmingsplan Driesprong, uitgaande van een afgetopt zadeldak, een bouwvolume van 280 m3 kan worden toegevoegd. Dit houdt in twee verdiepingen. Hij heeft enkele bouwtekeningen toegevoegd, waarmee duidelijk wordt waar toepassing van deze planregels toe kan leiden. Het is voorts volgens hem niet duidelijk of er bij bouwpercelen van geringere oppervlakte beperkingen zijn opgelegd ten aanzien van de grote van het vloeroppervlak van het bijgebouw. Verder wijst hij met betrekking tot artikel 10.3 Afwijkingen van de bouwregels op een uitspraak van de Raad van State. In deze uitspraak wordt volgende de heer van Beek planregels ter bescherming van de stedenbouwkundige kwaliteiten en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken volledig buiten spel gezet, hieruit is volgens hem op te maken dat het juridisch niet mogelijk is de in het bestemmingsplan opgenomen bouwregels te verbieden. Verwijzend naar de structuurvisie Driesprong stelt de heer van Beek voor om in Artikel 10 Wonen in artikel 10.2.3 Aan- en uitbouwen en bijgebouwen de voorschriften sub c en sub e als volgt te wijzigen: c. De goot- en bouwhoogte van aan- en uitbouwen mogen respectievelijk maximaal 3 en 5 meter bedragen. De bouwhoogte van bijgebouwen mogen maximaal 3 meter bedragen, e. De bijgebouwen mogen zowel aangebouwd als vrijstaand worden gebouwd met dien verstande dat de gezamenlijke oppervlakte van de vrijstaande bijgebouwen maximaal 60 m2 bedraagt voor bouwpercelen tot 500 m2. Bij bouwpercelen groter dan 500 m2 is de gezamenlijke oppervlakte van bijgebouwen maximaal 100 m2. Beoordeling Er is vanuit stedenbouwkundig oogpunt gekeken naar de argumenten en het voorstel van de heer Van Beek. Wij kunnen de argumenten volgen voor zover betreft het beperken van de bouwhoogte van bijgebouwen, aangezien in het thans nog geldende bestemmingsplan Brabantpark' uit 1998 voor deze percelen in de bestemming 'Gemengde doeleinden' een zelfde beperking geldt. De verwijzing naar de uitspraak van de Raad van State omtrent het verbieden van bouwregels, gelet op de stedenbouwkundige kwaliteiten en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, wordt niet gevolgd.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 2013 | | pagina 10