>)fc& Gemeente Breda
vv Raadsvoorstel
Registratienr: 40148]
Ambtshalve wijzigingen t
In de toelichting is paragraaf 5.8 aangepast om de verantwoording van het groepsrisico te verduidelijken.
In de planregels kan in de bestemming Woongebied artikel 11.3 worden geschrapt aangezien dat door
aanpassing van artikel 11.2.1 Algemeen alleen hoofdgebouwen binnen bouwvlak dienen te worden
gebouwd. Hierdoor is het niet langer nodig om via een afwijking het bouwen van aan- en uitbouwen en
bijgebouwen buiten het bouwvlak op hoekpercelen toe te staan.
In verband met de digitalisering zijn in de planregels de artikelen 3.4, 9.3 en 115 'Jf'f'9in9^°®9dheid
verwijderd en is in plaats daarvan in Hoofdstuk 3 van de planregels een nieuw artikel 15 Algemene
aanduidingsregels' toegevoegd waarin de wijzigingsbevoegdheid als zodanig is opgenomen waardoor
deze digitaal aan meerdere bestemmingen kan worden gekoppeld. Inhoudelijk heeft deze aanpassing
geen enkel gevolg.
De ingediende zienswijzen geven geen aanleiding te besluiten tot het niet vaststellen van het
bestemmingsplan. Wel geven de ingediende zienswijzen deels aanleiding tot aanpassingen ten opzicht
van het ontwerpbestemmingsplan.
Na vaststelling van het bestemmingsplan door de raad wordt het bestemmingsplan op grond van artikel
3 8 vierde lid Wet ruimtelijke ordening opnieuw aan de vooroverlegpartners voorgelegd, omdat er
(ambtshalve) wijzigingen zijn aangebracht ten opzichte van het ontwerpbestemmingsplan. Zij kunnen
binnen een termijn van 6 weken een reactieve aanwijzing geven, indien zij het niet eens zijn met de
wijzigingen Na deze termijn van 6 weken wordt het vastgestelde bestemmingsplan gepubliceerd en
kunnen belanghebbenden gedurende 6 weken hiertegen beroep instellen bij de Afdeling Bestuurs
rechtspraak van de Raad van State. Na afloop van de beroepstermijn treedt het bestemmingsplan in
werking.
Financieel
Grondexploitatie/kostenverhaal l
Het bestemmingsplan betreft deels een wijkontwikkelingsplan. In dat kader zijn voor de twee
deelgebieden 1Aen 1B, met WonenBreburg overeenkomsten over de grondexploitatie gesloten. De
overeenkomsten bevatten onder meer afspraken over kostenverhaal met betrekking tot de in het
bestemmingsplan gelegen gronden waarop een bouwplan is voorzien. Door het sluiten van deze
overeenkomsten is de economische uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan voldoende zeker geste ld.
Voor het overige is sprake van een conserverend plan, waarbinnen de bebouwing reeds aanwezig is. In
dit deel van het plangebied gaat het om beheer en onderhoud van de openbare ruimte.
Conclusie
Gelet op het bovenstaande bestaat er voor het onderhavige bestemmingsplan geen aanleiding tot
kostenverhaal via een exploitatieplan. Er is dan ook geen verplichting om tegelijkertijd met het
bestemmingsplan een exploitatieplan vast te stellen.
-17-