Gemeente Breda
A Raadsvoorstel
Registratienr: 40578]
4. In Breda hebben meerdere, maar niet alle, van de onderzochte huishoudtypen problemen om alle
uitgaven uit het restpakket te bekostigen.
Ten aanzien van de uitgaven van het restpakket betreft het vooral de huishoudens met oudere kinderen
en twee volwassen. Het tekort is een gevolg van de hogere uitgaven die voor oudere kinderen moeten
worden gedaan. Maar ook ouderen met zorgkosten en gezinnen met kinderen kunnen in de problemen
komen. Het Nibud adviseert om de hoogte van de iangdurigheidstoeslag en de vergoedingen van de
BredaPas te differentiëren naar huishoudtypen.
5. Het Nibud adviseert de inkomensgrens voor ouderen te verhogen.
Het Nibud adviseert om de inkomensgrens voor 65+ers te verhogen naar 110% van de AOW-norm voor
toegang tot de individuele bijzondere bijstand. Door deze verhoging komen meer ouderen in aanmerking
voor individuele bijzondere bijstand. Volgens het Nibud zou dit gunstig uitwerken voor ouderen met een
zorgvraag. Uit het Benchmarkrapport blijkt dat de alleenstaande van 65 jaar en ouder het vooral goed
heeft in Breda vanwege de Regeling Duurzame Gebruiksgoederen 65+. Verder constateren SCP/CBS in
het onlangs verschenen Armoedesignalement 2012 dat gepensioneerden met een laag inkomen veelal
over (spaar)vermogen beschikken en een groot deel van de groep is eigenaar van een hypotheekvrij
eigen huis Dit maakt hen geen onderdeel van de kwetsbare groepen in Breda. Wel worden de effecten
van de toenemende vergrijzing en mogelijke gevolgen voor meer armoede onder ouderen bijgehouden.
6 Het Nibud adviseert bijzondere bijstand te verstrekken voor reiskosten woon-werkverkeer.
Van de minima onder de 65 jaar heeft alleen een echtpaar met kinderen dat vanuit de bijstand uitstroomt
naar werk te maken met een inkomen tot 110% van de bijstandsnorm, te maken met de armoedeval. Dit
wordt veroorzaakt doordat het restpakket duurder wordt door de extra vervoerskosten die gemaakt
moeten worden in verband met werk. In de praktijk zal de werkgever die kosten betalen, als dit niet zo is
adviseert Nibud bijzondere bijstand te verlenen.
7. Ondersteuning van kinderen in gezinnen met een laag inkomen wordt omarmd.
Een algehele conclusie van Nibud is om gezinnen met kinderen te ondersteunen. In plaats van de
langdurigheidstoeslag te verhogen wordt voorgesteld om een "schoolstartpakket" in te voeren.
Alle huishoudens met schoolgaande kinderen in de leeftijd van 12 tot 18 jaar komen per jaar op aanvraag
in aanmerking voor de vergoeding van (in)directe schoolkosten. Op peildatum 15 januari 2013 telt de
gemeente 688 kinderen in die leeftijdscategorie die opgroeien in een huishouden met bijstand.
Hoe inhoud en vorm wordt gegeven aan de maatschappelijke participatie van kinderen is opgenomen in
de Verordening Maatschappelijke participatie van kinderen die een geldigheidsduur heeft tot 1 januari
2014 (vastgesteld door gemeenteraad op 15 maart 2012).
2. Evaluatie Bijzondere Bijstand en Langdurigheidstoeslag
In oktober-november 2012 heeft een evaluatie van het beleid bijzondere bijstand en langdurigheidstoeslag
plaatsgevonden. Er hebben interviews plaatsgevonden met cliënten, medewerkers van ATEA,
medewerkers van Directie Dienstverlening, waaronder de medewerkers van de Kredietbank, de
gemeentelijke Cliëntenraad, de Commissie Sociale Zekerheid, Marge in Beeld 2, HIBO (Hulp in
Bijzondere Omstandigheden) en IMW Breda De bevindingen uit die interviews zijn verwerkt in een
evaluatieverslag.
Dit verslag is vervolgens in december 2012 en januari 2013 met alle betrokkenen besproken en de
conclusies en daarop aansluitend de aanpassingen van het beleid worden breed gedeeld.
Bijzondere bijstand
Uit de evaluatie blijkt een daling van ca 35% van het aantal toekenningen bijzondere bijstand, een lichte
stijging van het aantal mediation-zaken en een stijging van 30%-50% van beroep op organisaties als
Stichting Leergeld en HIBO. De gedeelde conclusie luidt dat de uitwerking van de
verantwoordelijkheidstrap binnen de Beleidsregels Bijzondere Bijstand, zoals de regels reserveringsruimte
en doorverwijzingen naar de Kredietbank voor persoonlijke leningen, in de praktijk leiden tot praktische
uitvoeringproblemen en een niet-bereik van de kwestbare groepen. Uit de evaluatie blijkt ook dat het niet
kwetsbare groepen wel lukt om eigen verantwoordelijkheid te tonen door zelf oplossingen te vinden op
hun vragen.