Gemeente Breda
Raadsvoorstel
Registratienr: 40148]
Ontvankelijkheid zienswijzen
De bovengenoemde zienswijzen zijn binnen de daarvoor gestelde termijn ingekomen en derhalve
ontvankelijk. De zienswijzen onder g. en h. waren niet gemotiveerd. Aan beide personen is een termijn
van 2 weken gegeven om de zienswijzen alsnog te motiveren. Van de indiener, genoemd onder g. is op
9 november 2012 een brief ontvangen, waarin hij aangeeft dat hij voor de motivering verwijst naar de
zienswijze van bewonersbelangencomité Amter (zienswijze d). Van dhr. Hitipeuw (indiener h) is geen
nadere motivering ontvangen, zodat deze zienswijzen niet-ontvankelijk dient te worden verklaard.
Behandeling zienswijzen
Alle zienswijzen zijn hieronder samengevat weergegeven. Dit betekent niet dat die onderdelen die niet
expliciet worden genoemd, niet in de beoordeling zijn betrokken. De zienswijzen zijn in hun geheel
beoordeeld. Tevens is aangegeven in hoeverre de zienswijze gegrond of ongegrond is, alsmede of en
hoe de zienswijze verwerkt is in het bestemmingsplan.
Ad. a. Dhr. M.A.M. van Beek
Samenvatting
In figuur 10 in paragraaf 2.4 Functionele structuur van de toelichting zijn Urkstraat 3 en 5 beide als
bedrijfswoning paars ingekleurd. Alleen Urkstraat 5 is echter een bedrijfswoning Voorts is het bijgebouw
van de woning Urkstraat 3 niet ingetekend. Ook ontbreekt de hoekwoning Tilburgseweg 201 en is het
bijgebouw bij de woning Tilburgseweg 173 ten onrechte paars ingekleurd.
Beoordeling
De figuur is een abstracte weergave, bedoeld om de functionele structuur te verbeelden Niet alle details
van woningen en bijgebouwen zijn in dit figuur weergeven. De opmerking over Tilburgseweg 201 is niet
terecht, deze is in de figuur weergegeven. De overige opmerkingen zijn terecht en het figuur is er op
aangepast. Tevens is het figuur geactualiseerd.
Deze zienswijze is gedeeltelijk gegrond, figuur 10 is hierop aangepast.
Samenvatting
De heer van Beek haalt de begripsbepaling van de (voor)gevelrooilijn aan en merkt vervolgens op dat de
voorgevelrooilijn in het vigerende bestemmingsplan Moleneindsestraat e.o. op de plankaart is ingetekend.
Hij schetst de situatie van de woning Tilburgseweg 201 waarvan de voorgevel ver achter de 15 meter
grens uit de as van de weg ligt. Deze woning is het referentiepunt voor het intekenen van de rechte
voorgevelrooilijn evenwijdig aan de Tilburgseweg in het vigerende bestemmingsplan Brabantpark. Hij
geeft aan dat niet alle woningen in het plangebied voldoen aan deze begrenzing. De heer van Beek geeft
aan dat het niet verplicht is om de voorgevel van de woning op de wettelijk vastgestelde voorgevelrooilijn
staat. Uitbouwen en aanbouwen tegen de bestaande voorgevels moet zonder beperkingen worden
toegestaan. De toetsing van wat wel en niet stedenbouwkundig mogelijk is kan door de Commissie
Ruimtelijke Kwaliteit worden gedaan.
Indiener geeft aan dat de nu op de plankaart ingetekende voorgevelrooilijn/bouwlijn strijdig is met de
planregel die aan het bepalen van de voorgevelrooilijn is verbonden. Hij vindt dat dit gecorrigeerd dient te
worden, zoals is ingetekend op de detailvergroting van de plankaart, die als bijlage bij de zienswijze is
gevoegd.
Voorts heeft de heer van Beek een uitspraak van de Raad van State, LJN BG3603 aangaande de
voorgevelrooilijn toegevoegd.
Beoordeling
Voor wat betreft de aangehaalde jurisprudentie dient te worden opgemerkt dat deze uitspraak om
meerdere redenen niet relevant is in dit kader. De uitspraak van de Raad van State is gedaan in het
kader van een handhavingskwestie en niet in het kader van de toets van het bestemmingsplan. Voorts is
de Raad van State van mening dat het begrip voorgevelrooilijn uit de bouwverordening dient te worden
toegepastdaar in deze zaak het vigerende bestemmingsplan van de gemeente Smallingerland niets
regelt omtrent de voorgevelrooilijn. In tegenstelling tot de gemeente Smallingerland is in het
ontwerpbestemmingsplan Driesprong de begripsbepaling (voor)gevelrooilijn opgenomen in het
bestemmingsplan. De constatering van de heer van Beek, dat voor wat betreft de Tilburgseweg lid b.
van de begripsbepaling van toepassing is, is juist. Voorts wordt in het bestemmingsplan gebruik gemaakt
van bouwvlakken, in de planregels is als stedenbouwkundige hoofdregel opgenomen (algemene