£3$: Gemeente Breda
vV Raadsvoorstel
Registratienr: 40767]
en zoefzone in strijd is met de richtlijnen. Ook nu wordt dit niet aannemelijk gemaakt. De zienswijzen die
nu zijn ingediend, zijn vrijwel gelijk aan de beroepschriften zoals die bij de Afdeling bestuursrechtspraak
zijn ingediend.
De rekentool NIBM is door de wetgever beschikbaar gesteld, indachtig de uitgangspunten van de
wetgeving omtrent luchtkwaliteit. De rekenmethodiek is voorgeschreven en goedgekeurd door de
betrokken ministeries. Op de website van Infomil zijn de achtergronden van de tooi weergegeven. Een
discussie over de gehanteerde rekenmethodiek hoort niet thuis in deze bestemmingsplanprocedure
Conclusie
Gezien het bovenstaande is dit onderdeel van de zienswijze ongegrond,
h. Planregels
Samenvatting
Indieners hebben op de volgende onderdelen bezwaar tegen de planregels.
- Artikel 11.1
In artikel 11.1 (bestemming 'Maatschappelijk') is volgens indiener genoemd onder 9. ten onrechte
'ondergeschikte horeca' mogelijk gemaakt.
- Artikel 11.2.3c
Volgens indiener genoemd onder 9 is in artikel 11 2.3c ten onrechte voorzien in de mogelijkheid om
bouwwerken, geen gebouwen zijnde, toe te staan van 3 meter hoog. Gevraagd wordt waarom een
schutting wordt toegestaan van 3 meter hoog bij woningen die zelf 10 meter hoog mogen zijn.
- Artikel 11.3 en 11.4
Door het opnemen van de artikelen 11.3 en 11 4 worden eventuele uitbreidingen ook buiten het
opgenomen bouwvlak mogelijk. In artikel 113 is opgenomen dat het bebouwingspercentage met 20% mag
worden verhoogd en artikel 11 4 bepaalt dat burgemeester en wethouders het bouwvlak met 40% mogen
vergroten.
Beoordeling
- Artikel 11.1 (Bestemmingsomschrijving van de bestemming 'Matschappelijk')
De toegelaten ondergeschikte horeca-activiteiten moeten passen bij de hoofdfunctie qua uitstraling, dienen
ter ondersteuning van de hoofdfunctie en mogen niet zelfstandig worden uitgeoefend en/of toegankelijk
zijn los van de hoofdfunctie. Voor de ter plaatse aanwezige onderwijsfunctie moet hierbij worden gedacht
aan een kantine waarvan tijdens schooltijden gebruik wordt gemaakt. Er is geen reden om aan te nemen
dat dit voor deze locatie onaanvaardbaar zou zijn.
- Artikel 11.2.3 (Bouwregels voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde)
In artikel 11.2.3 van de regels is onder c. opgenomen dat de hoogte van erf- en terreinafscheidingen
(waaronder een schutting is begrepen) maximaal 2 meter mag bedragen. In lid d. is bepaald dat de hoogte
van overige bouwwerken, geen gebouwen zijn, maximaal 3 meter mag bedragen. Schuttingen mogen dus
niet, zoals indiener stelt, 3 meter hoog, maar slechts 2 meter hoog zijn.
- Artikel 11 3 en 11.4 (Afwijken van de bouwregels en Wijzigingbevoegdheid)
De afwijkingsbevoegdheid van artikel 11.3 kan worden gebruikt indien voor de betreffende locatie een
bebouwingspercentage is opgenomen (zie artikel 11.2.1 onder a). Dat is voor de locatie Breeschot 18 niet
het geval Het bouwvlak mag hier volledig worden bebouwd en de bepaling om het bebouwingspercentage
te verhogen is hierop dus niet van toepassing Deze bepaling is opgenomen voor andere locaties met de
bestemming Maatschappelijk, waarbij wel een bebouwingspercentage is gebruikt.
De wijzigingsbevoegdheid van artikel 11.4 om het bouwvlak met 40% te vergroten is in zijn algemeenheid
opgenomen voor locaties met de bestemming Maatschappelijk. Abusievelijk is hierbij geen uitzondering
gemaakt voor de locatie Breeschot 18 Het is uitdrukkelijk niet de bedoeling dat het bouwvlak voor deze
locatie kan worden vergroot. Dit bezwaar is dan ook gegrond en de regels worden op dit punt aangepast.
Conclusie
Gezien het bovenstaande is dit onderdeel van de zienswijze gedeeltelijk ongegrond en gedeeltelijk
gegrond. Artikel 11.4 van de planregels wordt zodanig aangepast dat vergroting van het op de verbeelding
aangegeven bouwvlak voor de locatie Breeschot 18 niet mogelijk is.
-12-