XM Gemeente Breda
Raadsvoorstel
Registratienr: 40947]
12. Mevrouw H.W.J.M. Wielens en mevrouw C.A.M. Huijbreqts
Samenvatting
a. Het is onduidelijk wat het concrete bouwplan is, dus het is onmogelijk om gericht bezwaar in te
dienen.
b Het is ook onduidelijk welke afstand aangehouden wordt tot de erfperceelsgrenzen
c. Indien een brandgang wordt aangelegd, worden de huizen aan de Postillonstraat naar hun mening
inbraakgevoeliger. De huidige erfafscheiding willen zij niet wijzigen.
d. Tevens vrezen zij voor inbreuk op de flora en fauna op het gebied achter hun huis; zij kunnen nu
genieten van rust en stilte.
e. Verder maken zij zich zorgen over wijzigingen in het grondwaterpeil en de gevolgen van de
bouwwerkzaamheden voor hun woning.
f Tot slot zijn zij van mening dat het terrein wordt volgepropt.
Beoordeling
a, b en f. Het klopt dat er nog geen concreet bouwplan is. Schonk en Schut wil juist samen met
omwonenden en in een later stadium met potentiële kopers een bouwplan ontwikkelen. Dit is op de
informatieavond van 3 april zo gecommuniceerd. Uit deze co-productie zal tevens meer duidelijkheid
komen omtrent de afstand van nieuwbouwwoningen tot perceelsgrenzen en het al dan niet toepassen van
brandgangen. Voorafgaand aan het stadium van co-productie werkt de ontwikkelaar in samenspraak met
de gemeente aan een stedenbouwkundige invulling voor het gebied. Hierbij worden vanuit de gemeente
randvoorwaarden en uitgangspunten meegegeven ten aanzien van de stedenbouwkundige kwaliteit en
leefbaarheid. Deze aspecten maken derhalve deel uit van het gemeentelijk beoordelingskader omtrent de
ontwikkelplannen.
c. Indien brandgangen worden toegepast kan in dat stadium ook overlegd worden over mogelijke
(ontwerp)technische maatregelen, vooreen zo optimaal mogelijke sociaal veilige situatie. Hierbij valt
bijvoorbeeld te denken aan het aanbrengen van verlichting en/of een (afsluitbare) poort. Het is daarbij
uiteraard aan de omwonenden zelf om deze op een juiste wijze te gebruiken Overigens betreft het pand
van indiener een vrijstaande woningwaardoor het perceel van indiener ook via de voorzijde, aan de
Postillonstraat, toegankelijk is als gevolg van een toegangspad op privégrond aan de zijkant van de
woning.
d Het plangebied maakt deel uit van stedelijk gebied en is niet aangewezen voor behoud en/of herstel
van ecologische waarden. Voor het behoud van eventuele ecologische waarden bestaat geen ruimtelijke
en/of beleidsmatige basis. In het vigerende bestemmingsplan Princenhage' is het gehele gebied bestemd
als Gemengde doeleinden'. Hierbinnen zijn diverse stedelijke functies toegestaan en is geen
beschermingsregime opgenomen voor eventueel aanwezige flora en fauna In het nieuwe
bestemmingsplan worden eveneens stedelijke functies aan het gebied toegekend. Van inbreuk op flora en
fauna in het gebied is derhalve geen sprake. Mochten er eventuele ecologische waarden in het gebied
aanwezig zijn. dan dient hier bij de bouw rekening mee gehouden te worden De zorgplicht vanuit de flora-
en faunawetgeving dient in acht genomen te worden. Dit houdt in dat er bij de uitvoering passende
maatregelen genomen moeten worden om nadelige gevolgen voor flora en fauna zoveel mogelijk te
voorkomen
e. Zaken als wijziging in grondwaterpeil en de gevolgen van bouwwerkzaamheden voor de omliggende
woningen, maar ook bijvoorbeeld de omgang met eventueel verontreinigde grond in het gebied, betreffen
allen uitvoeringsaspecten. Hieraan worden in het ruimtelijk kader, zijnde het onderhavige
bestemmingsplan, geen nadere eisen gesteld. Voor deze aspecten zal in het stadium van de
daadwerkelijke uitvoering ruimschoots aandacht zijn, daar waar nodig ook in samenspraak met
omwonenden.
Volledigheidshalve wordt opgemerkt dat gezien de aard, inhoud en het aantal bezwaren vanuit de
omgeving tegen de voorgenomen ontwikkeling en de uitgevoerde onderzoeken het haalbaar geacht wordt
om voor de ontwikkeling een directe bouwmogelijkheid op te nemen Gezien het karakter van de
ontwikkeling in de vorm van een co-productie met toekomstige bewoners en omwonenden, is het
wenselijk hierbinnen enige flexibiliteit te laten. Bijvoorbeeld ten aanzien van de stedenbouwkundige
uitwerking.
Conclusie
Op grond van bovenstaande achten wij de zienswijze ongegrond.
-7-