Gemeente Breda
Raadsvoorstel
Registratienr: 40947]
13. Dhr/mw Hoppenbrouwers. Dreef 87
Samenvatting
Indiener is van mening dat ruimtelijke kwaliteit verslechterd door de voorgenomen ontwikkelmogelijkheid
aan de Dreef 85-101. Hierbij worden de volgende argumenten aangevoerd:
a. Indiener is van mening dat de herontwikkeling niet past binnen de regionale woningbouwafspraken.
Daarbij is bepaald dat onbenutte woningbouwmogelijkheden zoveel mogelijk moeten worden
teruggedrongen.
b. In de directe omgeving is verder voldoende aanbod van particuliere grondgebonden
eengezinswoningen. De voorgenomen nieuwbouw past verder niet in de ruimtelijke- en of
bebouwingsstructuur van de omgeving, waardoor de ruimtelijke kwaliteit verslechterd.
c. De mogelijke effecten van de woningbouwontwikkeling op de plant- en diersoorten zijn niet in kaart
gebracht. Dit is in strijd met de Flora- en faunawet. Er vindt ook geen compensatie plaats door het
creëren van nieuw groen
d. Het woongenot wordt aangetast door inkijk in de woning, beperking uitzicht, minder lichtinval,
verhoogde parkeerdruk etc.
e Door de voorgenomen ontwikkelingen ontstaat een verkeersonveilige situatie bij de in- en uitrit.
f. Een strook grond van 3 meter breed tussen de Dreef 85 en 87 is bij het ontwikkelgebied betrokken,
hoewel indiener daar een recht van overpad op heeft.
Beoordeling
a. De ruimtelijke kwaliteit is in de huidige situatie laag te noemen door de verloedering op dit moment.
De herontwikkeling voorziet in de ontwikkeling van betaalbare woningen die passend zijn in de
omgeving. De regionale woningbouwafspraken zijn bedoeld om te komen tot een regionaal
afgestemd woningbouwprogramma gebaseerd op de provinciale bevolkingsprognoses. Zoals ook
venvoord in de nota Koers Gezet 2020, is in 2010 het proces van de stedelijke herprogrammering
gestart. Enerzijds om projecten die goed aansluiten bij de (toekomstige) marktvraag, gedoseerd
verder te brengen en anderzijds om de reeds bestaande plancapaciteit op orde te krijgen. Dit vraagt
een gemeentelijke inzet gericht op realisatie, het beter verdelen van de woningbouwprojecten in de
tijd, maar ook het schrappen van plancapaciteit in de projecten die niet tot ontwikkeling komen.
Kleinschalige projecten die goed aansluiten bij de marktvraag worden verder gebracht in planproces.
b. De ruimtelijke structuur van het gebied verslechterd naar de mening van de gemeente niet. Het
gebied betreft een braakliggend terrein, waarop op grond van het vigerende bestemmingsplan onder
andere bedrijfsbebouwing van redelijke omvang is toegestaan. De directe omgeving bestaat
hoofdzakelijk uit woonbebouwing. Het toevoegen van woonbebouwing doet daaraan geen afbreuk.
c. De ontwikkeling heeft geen onomkeerbare gevolgen voor het voortbestaan van beschermde soorten
in de zin van de flora- en faunawetgeving Wel dient beoordeeld te worden of voldaan kan worden
aan de zorgplicht op grond van deze wetgeving. Hiertoe dient een ecologische veldinventarisatie
plaats te vinden, aan de hand waarvan er bepaald kan worden of en zo ja, welke maatregelen in acht
genomen dienen te worden bij de uitvoering van de werkzaamheden om te voldoen aan de
zorgplicht. Van compensatie van nieuw groen is in geen geval sprake In het huidige ruimtelijk kader
is het gebied niet voor groen bestemd. Eventueel aanwezig groen is ontstaan als gevolg van het
braak liggen van het terrein niet als gevolg van een geplande (structurele) aanleg ervan. Op grond
van het vigerende ruimtelijk kader kan dit aanwezige groenderhalve zonder meer worden
verwijderd en worden vervangen dooreen stedelijke versteende' invulling.
d. De herontwikkeling leidt niet tot een onevenredige aantasting van het woongenot voor omwonenden
Herontwikkeling zal ons inziens zelfs leiden tot een positieve impuls voor de Dreef en daarmee een
betere kwaliteit van de leefomgeving. Daarnaast is het plangebied gelegen In stedelijk gebied,
waarbij functies compacter ten opzichte van elkaar gesitueerd zijn dan in buitenstedelijk gebied en/of
dorpskernen. In het betreffende gebied is op grond van het vigerende bestemmingsplan reeds
bebouwing mogelijk, ook tot op de perceelsgrens van indiener Daarnaast betreft het in dat geval
naast woondoeleinden onder meer ook bedrijven, scholen, religieuze en maatschappelijke
voorzieningen.
e. Bij het ontwerp van het openbaar gebied, waartoe ook de in- en uitrit van het plangebied behoort,
wordt eveneens rekening gehouden met de verkeersveiligheid ter plaatse. De in- en uitrit wordt
zodanig ontworpen dat deze voldoet aan de vereisten voor een verkeersveilige situatie Daarnaast is
de ontwerpsnelheid van de Dreef ter plaatse 30 km/uur, waardoor het aanleggen van een in- en uitrit
geen belemmering is. In de huidige situatie bestaat daarnaast een in- en uitrit ter hoogte van het