Gemeente Breda
awHMggawsraisfcgaaiaiaBBBttatBBagiiaaa&Biia^^
Raadsvoorstel
Registratienr: 40726]
conceptvisie voor Breda-Oost geformuleerd, die is afgestemd op de bijgestelde prognoses ten aanzien
van de demografische ontwikkelingen, leegstand op de kantorenmarkt en op de veranderde vraag naar
bedrijventerreinen.
De Structuurplannen Breda-Oost en Lijndonk-Tervoort gingen uit van een landschappelijk casco van
beekdalen die als buffer fungeerden tussen de verschillende stedelijke ontwikkelingen. In de conceptvisie
blijft het casco van beekdalen overeind. Zij vormen echter niet langer een buffer, maar een duurzame
afronding van de ontwikkelingen binnen Park de Bavelse Berg en Bavel-Zuid. Lijndonk-Tervoort blijft
agrarisch gebied en de beekdalen vormen een duidelijke grens tussen stedelijk en landelijk gebied
Het nieuw te ontwikkelen robuuste natuur- en waterbergingsgebied ligt voor het grootste deel in
Zoekgebied verstedelijking. Het biedt echter de kans om een landschapsecologische verbinding tussen
het beekdal van de Gilzerwouwerbeek en de Molenleij te vormen. Waar de Groenblauwe mantel in de
Verordening stopt ter hoogte van de voormalige afvalberg, zowel wat betreft de Molenleij als de
Gilzewouwerbeek, verbindt het natuurgebied de twee beekdalen met elkaar, zodat de Groenblauwe
mantel een aaneengesloten casco kan gaan vormen.
Gezien de opmerking van appellant inzake strijdigheid met de Verordening Ruimte voor zover het betreft
het projecteren van een bedrijventerrein binnen een gebied aangeduid als integratie stad land wordt het
volgende opgemerkt. In de zienswijze van de Gedeputeerde Staten van de Provincie Noord Brabant wordt
de vraag gesteld dit nadrukkelijker te motiveren. Voor de beantwoording hiervan wordt verwezen naar de
betreffende beoordeling van de zienswijze van de Gedeputeerde Staten.
Stikstofdepositie
Om te kijken of de voorgenomen ontwikkelingen mogelijk in strijd zijn met de Natuurbeschermingswet
1998 is een voortoets uitgevoerd door Grontmij (30 oktober 2012). Uit deze voortoets bleek dat er alleen
een mogelijk effect kan zijn van het plan door een toename van stikstof op het Natura 2000 gebied het
Ulvenhoutse Bos
Om zekerheid te krijgen of er ook daadwerkelijk een effect is op het Natura 2000-gebied is door Grontmij
een Passende beoordeling uitgevoerd (21 januari 2013) Uit dit onderzoek blijkt dat er als gevolg van de
planontwikkeling sprake is van een geringe toename van stikstofdepositie op het Ulvenhoutse Bos. Op
basis van de uitgevoerde effectbeoordeling is echter een (significant) negatief effect op de
instandhoudingsdoelstellingen van het Ulvenhoutse Bos uitgesloten. Omdat het Ulvenhoutse Bos een
zeer kwetsbaar gebied is heeft de gemeente Breda ARCADIS gevraagd een second opinion uit te voeren
van deze Passende Beoordeling (ARCADIS, 2012). Aan de hand van deze second opinion zijn
wijzigingen gemaakt in de door Grontmij opgestelde Passende beoordeling van 21 januari 2013. voordat
deze ter inzage werden gelegd.
De gemeente heeft, naar aanleiding van de zienswijze, nogmaals aan Arcadis gevraagd om de passende
beoordeling door te nemen, en dan met name naar het stuk over stikstofdepositie. Ter bevestiging van
eerder uitgevoerde berekeningen die door Grontmij uitgevoerd zijn is daarom besloten om opnieuw te
rekenen aan de veranderingen van de stikstofdepositie als gevolg van (de invulling van) het
bestemmingsplan.
Om de resultaten hiervan te kunnen duiden, is het volgende van belang Voor het bepalen van effecten
geldt dat een relevante referentie moet worden genomen Voor beoordelingen in het kader van de
stikstofdepositie is dit in de wet vastgelegd en heeft dit via jurisprudentie nadere invulling gekregen. Voor
plannen en voor projecten gelden binnen de Natuurbeschermingswet 1998 verschillende juridische kaders
(art. 19j voor plannen en art. 19d voor projecten) De ontwikkelingen van De Bavelse Berg zijn vastgelegd
in een bestemmingsplan en dat betekent dat een toetsing dient plaats te vinden op basis van artikel 19j
van de Natuurbeschermingswet.
Toetsing aan dit artikel betekent dat de verandering van de stikstofdepositie ten opzichte van de huidige
situatie relevant is. Daarnaast is het noodzakelijk om een vergelijking te maken met de autonome
ontwikkeling (zie uitspraak van de Raad van State, 201011757/1/R1 en 201012728/1/R2 van 7 december
2011; buitenring Parkstad Limburg). Als gevolg van generiek beleid en implementatie van steeds
schonere technieken neemt de stikstofdepositie als gevolg van verkeer af In Natura 2000-gebieden waar
de stikstofdepositie te hoog is, mag deze autonome afname niet zonder meer ingezet worden voor andere
ontwikkelingen. Daarom is het van belang om te weten in welke mate het plan de autonome daling van de
-21-