Gemeente Breda
Raadsvoorstel
Registratienr: 40726]
voor een gezonde economische ontwikkeling noodzakelijk is dat de gemeente beschikking heeft over
direct uitgeefbaar terrein. Waarbij dit terrein één van de laatste uitgeefbare terreinen is aan de as
Antwerpen/Tilburg - Utrecht. De terreinen gelegen aan de Noord-Zuid corridors (A16 en A27) blijven ook
in tijden van een economische teruggang interessante vestigingslocaties.
Dat dergelijke terreinen niet onmiddellijk worden bebouwd, maar dat de uiteindelijke realisatie enkele
jaren in beslag kan nemen is daarbij niet ongebruikelijk De huidige economische omstandigheden leiden
er inderdaad toe dat er op de bestaande terreinen veel leegstand is Dit is echter geen reden om van de
aanleg van het bedrijventerrein Park de Bavelse Berg af te zien.
Bouwvoorschriften
Het is onduidelijk waar appellanten op doelen als ze stellen dat er "duidelijke verschillen" zijn in de
voorschriften voor bedrijven op Hoogeind vergeleken met bedrijven op Park de Bavelse Berg, zonder aan
te geven waar het verschil precies in zit. De verschillen die er zijn, zijn marginaal. Door de appellant wordt
aangegeven dat de reclamemast geen vergelijkbare tegenhanger in het bestemmingsplan Hoogeind heeft
en derhalve niet aanvaardbaar is. Over deze zienswijze kan, door het ontbreken van motieven onder deze
onaanvaardbaarheid, geen oordeel gevormd worden.
Financiële onderbouwing
Tussen de ontwikkelaar en de gemeente zijn overeenkomsten gesloten ten aanzien van de financiële
aspecten van dit plan. Er is geen aanleiding te veronderstellen dat de economische uitvoerbaarheid van
het bestemmingsplan in gevaar zou zijn. Evenmin worden door de appellanten argumenten aangedragen
die op tekortkomingen in de economische uitvoerbaarheid zouden duiden.
Conclusie
Deze zienswijze ongegrond te verklaren.
23. Vereniging Bedrijven Breda-Oost
Inhoud zienswijze
Appellant geeft aan dat de gehele commentaarnota en de door hen gedane inspraakreacties als
herhaald en ingelast te beschouwen
In het bestemmingsplan wordt verwezen naar de parkeernormen van de gemeente Breda.
Appellant is hierop tegen omdat hij van mening is dat deze normen ongeschikt zijn. Hoofdregel dient te
zijn dat het parkeren op eigen terrein moet gebeuren en er dus binnen het plangebied voldoende
parkeerruimte moet zijn. Bij overlast zou het geprojecteerde bedrijventerrein als parkeerterrein
aangewezen moeten worden.
Bij het berekenen van de geluidbelasting ontbreekt de geluidbelasting op kamperen en de bestaande
situatie van de kermisexploitanten in het aangrenzende plangebied Appellant vraagt om een ophoging
van de norm richting woningen en vragen meer dan alleen de wet als norm te nemen.
Appellant is geen voorstander van het beperken van bestaande bedrijventerreinen en nieuwe terreinen
maken Men vraagt zich af of dit past binnen het beleid en de SER ladder. Oplossing kan zijn ruimer te
bestemmen of garanties van nieuw gebruik in plaats van verplaatsing en leegstand op achtergelaten
locatie. Bedrijventerrein kunnen ook gebruikt worden als oplossing voor eventuele parkeeroverlast.
Appellant pleit ervoor uitstraling bedrijventerrein overeenkomstig Hoogeind te realiseren.
Door de gemeente is altijd gesteld dat de aanpassingen van de A58 en A27 mede bepalend zijn geweest
voor de locatiekeuze voor het evenementencomplex. Nu echter de aanpassingen aan deze wegen
voorlopig niet doorgaan moet dit wel in de planvorming worden meegenomen. De bereikbaarheid van met
name het bedrijventerrein Hoogeind dient gegarandeerd te blijven. Er dient zekerheid te zijn dat bij
problemen kan worden bijgestuurd. Problemen mogen niet afgewenteld worden op bestaande terreinen.
De nieuwe plannen mogen geen belemmering opleveren voor de te plaatsen windturbines op het
bedrijventerrein Hoogeind Ook hebben duurzaamheid en kwaliteit in de planregels geen uitwerking
gekregen.
-45-