Gemeente Breda
Raadsvoorstel
Registratienr: 40726]
Hiervoor zal een specifiek beveiligingsconcept worden ontwikkeld dat waar nodig wordt afgestemd met de
omgeving.
Conclusie
Deze zienswijze ongegrond te verklaren.
Afwegingen
Actualisatie Milieueffectrapportage
In samenspraak met de commissie voor de milieueffectrapportage (MER) is besloten om opnieuw advies
aan te vragen. Vanwege het eerder doorlopen MER-proces kent dit echter geen verplicht karakter.
Tezamen met het bestemmingsplan heeft een actualisatienotitie voor de MER ter inzage gelegen Hierop
zijn geen zienswijzen binnengekomen.
In haar advies geeft de commissie aan dat zij de maximale milieueffecten van een plan in beeld wenst te
brengen Hiertoe heeft zij behoefte aan inzicht in maatregelen die genomen worden die de milieueffecten
beperken, verzachten of tenminste voldoende afkaderen. Het advies dat van de commissie verkregen is,
wordt daarom gezien als een extra instrument om het milieubelang een volwaardige plaats te geven in
besluitvorming.
De commissie voor de MER stelt dat er op basis van de haar ter beschikking gestelde informatie nog
onzekerheden zijn met betrekking tot:
1 Waterberging.
2. Landschap.
Dit advies heeft ertoe geleid dat de gemeente en ontwikkelaar opnieuw gekeken hebben naar de
mogelijkheden tot verdere detaillering van de waterbergingsopgave. Het advies, de analyse hiervan en de
verdere aanscherping hebben geleid tot een voldoende weging van de milieubelangen die samenhangen
met het project. Het advies is aldus ter harte genomen en heeft geleid tot verdere aanscherping van de
plannen.
A. Waterberging
De Commissie concludeert dat er op basis van de aangeboden informatie onzekerheden zijn met
betrekking tot de waterhuishouding. Ondanks dat veel van de onzekerheid samenhangt met het gegeven
dat er sprake is van een flexibel bestemmingsplan, heeft de Gemeente Breda op basis van het advies een
nieuwe inspanning geleverd om de waterhuishouding en mogelijke oplossingen scherper af te bakenen.
Zo is beter inzichtelijk gemaakt waar en op welke wijze de wateropgave ingevuld kan worden.
Worst case benadering
Gemeente Breda heeft de wateropgave voor het plan park Bavelse Berg benaderd vanuit een worst case
scenario Dit scenario gaat uit van een maximaal benodigd ruimtebeslag (zoals bijvoorbeeld volledige
invulling van de bebouwingswens en volledig dichte verharding van de parkeerterreinen) en minimale
condities (zoals hoge grondwaterstanden) om deze te realiseren. Op basis van dit scenario is bepaald of
een concrete invulling kan worden gegeven aan de wateropgave.
Een belangrijke pijler voor de waterhuishoudkundige toets van het plan is de bepaling van de gemiddeld
hoogste grondwaterstand (GHG). Omdat de commissie MER van mening is dat de gehanteerde 3,35 m
NAP aan de lage kant is, is opnieuw gerekend In de waterparagraaf is door een adviesbureau aan de
hand van de oppervlaktewaterstand in het beekdal een GHG van 3,35m NAP afgeleid De bepaling van
de waterstand is ontstaan door een gemiddelde te nemen van de hoogst gemeten waterstand in de
peilbuizen (3,6 m NAP) en de oppervlaktewaterstand in de beek (3,1 m NAP) Uitgaande van de invulling
van de bergingsopgave in het beekdal en op de rand van het beekdal was deze GHG aannemelijk.
Uit de plannen blijkt dat de waterbergingsopgave voornamelijk buiten het bestaande beekdal wordt
ingevuld Op basis van dat uitgangspunt is door de MER-commissie aangegeven dat een aanname van
de GHG van 3,35 m NAP aan de lage kant is De gemeente heeft hierop de GHG aangepast naar 3,6 m
NAP waaruit uitgegaan is van de maximale gemeten waterstand in de peilbuizen. Ter finale onderbouwing
van deze aangenomen grondwaterstand heeft de gemeente aan een adviesbureau een second opinion
-50-