Gemeente Breda Raadsvoorstel Registratienr: 40726] gevraagd. Hierbij heeft het adviesbureau op basis van modellen van onder andere Stiboka voor de beoogde waterbergingsgebieden een GHG bepaald Het adviesbureau verwacht dat de GHG ter plaatse tussen 3,6 en 3,8 zal liggen. De second opinion geeft aan dat de aangenomen grondwaterstand van 3,6 m NAP goed verdedigbaar is. Als worst case is gekozen om ook de situatie 3,7 m NAP door te rekenen. Ook in deze situatie is er voldoende ruimte. De gemeente heeft begrip voor het standpunt van de commissie dat een meer concretere invulling van waar het water geborgen wordt wenselijk is. Daarom is in een meer concretere invulling gemaakt. Uit de berekeningen die opnieuw uitgevoerd zijn, blijkt dat er voldoende ruimte beschikbaar is om bij een GHG van 3,7 m NAP het water dat eens per honderd jaar in het gebied geborgen moet worden te kunnen bergen. In dit scenario zal de benodigde waterberging op 4 plaatsen gerealiseerd worden: het natuurgebied aan de zuidzijde, de natuurstrook langs het industrieterrein, de evenementenzone en een strook langs de bebouwing (GD 2). Door de duidelijke markering op de kaart is het voor ondernemer helder dat er een beperking op het gebied ligt. Al deze gebieden worden middels een dubbelbestemming waterberging beschermd tegen maatregelen die de invulling van die functie belemmeren. Door de duidelijke markering op de kaart is het voor ondernemer helder dat er een beperking op het gebied ligt. Technische haalbaarheid waterberging op evenemententerrein De inzet van waterberging op het evenemententerrein is goed regelbaar. Zo kan technisch worden ontworpen dat het terrein pas bij statistische situaties van eens of meer dan eens per 50 jaar gaat fungeren als waterberging In die betreffende zeer natte situatie staan grote delen van de landelijke omgeving onder water en heeft het wekenlang hard geregend. De kans dat een evenement dan reeds op voorhand is afgelast is al aanzienlijk Om beperkt en gestuurd water te kunnen bergen op het evenemententerrein mag het terrein niet te hoog liggen. In overleg met de ontwikkelaar is besloten om het evenemententerrein op 4,0 m NAP aan te leggen zodat er nog 0,17 m water geborgen kan worden Hierdoor ontstaat er een drooglegging van 0,3 m. De hoogste grondwaterstand komt slechts in een periode van het jaar voor dat er vrijwel zeker geen buitenevenementen plaatsvinden. Hiermee is, indien nodig, waterberging op het evenemententerrein mogelijk. Afdichting vuitstort De commissie MER heeft in haar stuk twijfels geuit over de relatie tussen waterberging op het evenemententerrein en de onderafdichting van de vuilstort. Maar onderzoek heeft uitgewezen dat het folie van de vuilstort over de zijkant doorloopt tot onder de berg. De onderafdichting is tevens gekoppeld met de bovenafdichting door zandbentoniet (ondoordringbaar), waardoor een voldoende waterafdichting is gerealiseerd. Met bovenstaande heeft de Gemeente Breda aangetoond dat de waterbergingsopgave in het gebied past. De juridische borging is geregeld via het bestemmingsplan, waarin is opgenomen dat er pas een omgevingsvergunning kan worden afgegeven als er een passend en goedgekeurd waterhuishoudkundig plan is. Tevens zijn de waterbelangen in de watervergunning en (deels) in de koopovereenkomst geborgd. Uit bovenstaande blijkt volgens de gemeente dat de invulling van de waterbergingsopgave en waterretentieopgave technisch en financieel haalbaar is en dat milieubelangen niet worden geschaad De gemeente concludeert daarmee dat de wateropgave voor park Bavelse Berg technisch, financieel en juridisch geborgd is. B. Landschap In haar advies geeft de commissie aan dat zij meer inzicht wenst in de effecten op het landschap. Er is in haar beleving te weinig inzicht in de effecten op de huidige landschappelijke waarden De gemeente is daarentegen van mening dat er sprake is van een duidelijke landschappelijke meerwaarde van de huidige plannen ten opzichte van de huidige bestemming (agrarisch) en de oude plannen uit 2008-2009. De effecten op het landschap zijn onderzocht in het kader van het ontwerp bestemmingsplan en hieruit blijkt dat de effecten op het landschap van het 'nieuwe' plan minder groot zijn dan die van het 'oude' plan Dit is onder andere het gevolg van het feit dat de skihal is komen te vervallen. De visualisaties voor het MER uit 2009 waren expliciet gemaakt om het effect van de skihal op het landschap te tonen, zodat de verschillen tussen een skihal op de noordwestelijke helling en een skihal op de zuidwestelijke helling -51-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 2013 | | pagina 75