Artikel 17 Geldigheid vergunningen
1Basisvergunningen, jaarvergunningen en tijdelijke vergunningen, zoals genoemd in de artikelen 4 t/m 8, zijn in
beginsel geldig in het gehele door het college op grond van artikel 3 aangewezen vergunning gebied.
2. ZwerfVergunningen, zoals genoemd in artikel 9, zijn in beginsel geldig voor alle vergunninggebieden zoals
door het college op grond van artikel 3 zijn aangewezen.
3. Basisvergunningen, zoals genoemd in de artikelen 4 en 6, worden, tenzij deze om welke reden dan ook worden
ingetrokken, verleend voor een jaar en worden daarna in beginsel weer verlengd met een jaar, tenzij de
aanvrager niet meer voldoet aan de vereiste criteria.
4. Jaar- en zwerfvergunningen, zoals genoemd in de artikelen 5, 7 en 9, worden, tenzij deze om welke reden dan
ook worden ingetrokken, verleend voor een periode van maximaal één jaar.
5. Bezoekersvergunningen en bezoekersregelingen, zoals genoemd in artikel 12,13 en 14 worden tenzij deze om
welke reden dan ook worden ingetrokken, verleend voor één jaar en worden daarna in beginsel weer verlengd
met een jaar, tenzij de aanvrager niet meer voldoet aan de vereiste criteria.
Artikel 18 Inhoud vergunningen
1Alle basisvergunningen, jaarvergunningen en tijdelijke vergunningen van huishoudens en bedrijven zoals
genoemd in de artikelen 4, 5,6,7 en 8 worden op kenteken gesteld van de eigenaar of houder van het
betreffende motorvoertuig of brommobiel.
2. In afwijking van lid 1 kunnen in geval van wisselend gebruik maximaal drie kentekens worden geplaatst op de
vergunning.
3. Zwerfvergunningen zoals bedoeld in artikel 9 worden op naam van de aanvrager gesteld.
4. Bezoekersvergunningen, bezoekersregeling straat en bezoekersregeling garage zoals genoemd in artikel 12, 13
en 14 worden gesteld op naam van de aanvrager.
5. De vergunning bevat daarnaast in ieder geval de volgende gegevens:
a. de periode waarvoor de vergunning geldt;
b. het weggedeelte of gebied waarvoor de vergunning geldt;
c. de voorschriften en beperkingen die aan de vergunning verbonden zijn.
Artikel 19 Weigeringsgronden
1 Het college kan een vergunning weigeren:
a.) als de beschikbare parkeerruimte vergunningverstrekking naar het oordeel van het college het verstrekken
van een vergunning niet toelaat;
of
b) als de aanvrager woonachtig is in een gebouw waartoe parkeergelegenheid behoort c.q. wanneer het
niet kunnen beschikken over eigen parkeergelegenheid hem naar het oordeel van het college
redelijkerwijs te verwijten is.
2. Het college weigert een vergunning aan voertuigen te voorzien van een handelaarskenteken.
Artikel 20 Intrekkings- en wijzigingsgronden
Het college kan in ieder geval een vergunning intrekken of wijzigen:
a. op verzoek van de vergunninghouder;
b. als de vergunninghouder kopieën maakt van de vergunningdrager en deze in gebruik neemt.
c. als de vergunninghouder niet voldoet aan de voor de vergunning verschuldigde betaling komt de vergunning
van rechtswege te vervallen tenzij er sprake is van overmacht.
d. wanneer er zich een wijziging voordoet in een van de omstandigheden die relevant waren voor het verlenen
van de vergunning;
e. indien de aan de vergunning verbonden voorschriften niet zijn of worden nagekomen;
f. wanneer blijkt dat bij de aanvraag van de vergunning onjuiste gegevens zijn verstrekt;
g. wanneer op grond van een verandering van omstandigheden of inzichten opgetreden na het verlenen van de
vergunning moet worden aangenomen dat intrekking of wijziging wordt gevorderd door het belang van
verkeersveiligheid of het gemeentelijk beleid betreffende parkeerregulering;
h. om redenen van openbaar belang;
i. wanneer blijkt dat een bedrijf de verleende bedrijfsvergunning gebruikt voor het parkeren van bezoekers.
Pagina 7 van 9