Afdeling IV Straf-, overlangs- en slotbepalingen Afdeling III Verbodsbepalingen Artikel 21 Verbodsbepaling parkeren 1Het is verboden gedurende de tijden waarop het parkeren op een belanghebbendenplaats slechts aan vergunninghouders is toegestaan daar een (motor)voertuig te parkeren of geparkeerd te houden: a) zonder geldige vergunning; of b) zonder dat het (motor)voertuig duidelijk zichtbaar is voorzien van de geldige vergunning; of c) of in strijd is met de aan de vergunning verbonden beperkingen en/of voorschriften. Artikel 22 Verbodsbepaling gebruik parkeerplaatsen 1Het is verboden om enig voorwerp, niet zijnde een motorvoertuig, te plaatsen of te laten staan: a) op een parkeerapparatuurplaats; b) op een belanghebbendenplaats; 2. Het is verboden een fiets, een bromfiets of enig ander voorwerp op zodanige wijze tegen of bij parkeerapparatuur te plaatsen ofte laten staan, dat daardoor een normaal gebruik daarvan wordt belemmerd of verhinderd. 3. Het college kan ontheffing verlenen van het bepaalde in lid 1. Artikel 23 Verbodsbepaling gebruik parkeerapparatuurplaats en -apparatuur 1Het is verboden parkeerapparatuur op andere wijze dan die welke in de kennisgeving op de parkeerapparatuur staan aangegeven in werking te stellen. 2. Het is verboden op een parkeerapparatuurplaats gedurende de tijden waarop het parkeren daar slechts tegen betaling is toegestaan: a) een (motor)voertuig te parkeren indien de parkeerapparatuur niet in werking is gesteld of niet onmiddellijk na aanvang van het parkeren in werking wordt gesteld. b) een (motor)voertuig geparkeerd te houden indien de parkeerapparatuur aangeeft dat de parkeertermijn is verstreken. 3. Het in lid 2 vervatte verbod geldt niet wanneer aan de eigenaar of houder van het motorvoertuig een vergunning is verleend voor het parkeren op de betreffende parkeerapparatuurplaatsen, het motorvoertuig is voorzien van een vergunningdrager en niet gehandeld wordt in strijd met de aan de vergunning verbonden voorwaarden. Artikel 24 Nadere regels 1Het college kan nadere regels stellen ter uitwerking van het bepaalde in deze verordening 2. in afwijking van het bepaalde in de artikelen 4 tot en met 14 kan het college in bijzondere gevallen vergunning verlenen aan andere dan de in deze artikelen genoemde categorieën. 3. Voor het plaatsen van woonwagens, kampeerwagen, caravans, campers of andere dergelijke voertuigen die voor de recreatie worden gebruikt is geen aparte vergunning conform deze verordening nodig. De bepalingen in de Algemene plaatselijke verordening zijn onverkort van toepassing. 4. In door het college op grond van artikel 3 aangewezen vergunninggebieden, wordt een datum bepaald wanneer alle aanvragen voor vergunningen dienen te zijn ingediend. Voor deze gebieden wordt door het college de datum bepaald waarop de prioriteitstelling zoals bedoeld in artikel 15 zal gaan gelden. Artikel 25 Strafbepaling Overtreding van het bepaalde in afdeling III van deze verordening wordt bestraft met hechtenis van ten hoogste drie maanden of geldboete van de tweede categorie. Pagina 8 van 9

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 2013 | | pagina 109