Gemeente Breda Raadsvoorstel Registratienr: 40827] Beoordeling Hoofdstuk 4 van de Voortoets (zowel de eerdere versie als de nu aangescherpte versie) beschrijft alle mogelijke effecten op de habitattypen. In paragraaf 4 1 wordt eerst door Bureau Waardenburg aangegeven dat er geen directe effecten zijn omdat het plan niet ligt in het Natura 2000-gebied. Vervolgens worden in de Voortoets alle mogelijke externe effecten beschreven, zoals: effecten als gevolg van veranderingen in stikstof emissies (par. 4.2.1), effecten als gevolg van hydrologie (par. 4.2.2 effecten als gevolg van verstoring (par. 4.2.3.), mitigerende maatregelen (par. 4.3.), cumulatieve effecten (par. 4 4.), significantie van effecten (par 4.5.). Wij zijn daarom van mening dat de eventuele mogelijke externe effecten van het plan voldoende in beeld zijn gebracht. Samenvatting 1.3. De specifieke doelsoort waarvan de biotoop beschermd en verbeterd moet worden zijn kwelmmnende organismen en biotoopverbetering kan worden bereikt door verhoging van de grondwaterstand en versterking van de kwelstromen. Het regenwater dat nu in het Ulvenhoutse Bos valt moet zoveel mogelijk de kans krijgen direct in de grond te trekken. Snelle afvoer via het watergangenstelsel naar de hoofdwateriopen is niet de bedoeling. In het plan wordt een zaksloot met geknepen afvoer voorgesteld, maar op deze wijze zal slechts een deel van het water via de bodem wegzijgen. Het is wellicht beter deze sioot achterwege te laten en het regenwaterriool vanuit het nieuwe plan direct te lozen op een bergingsvijver, welke aangelegd kan worden op de rand van het plangebied en het bos. Beoordeling Ad 1.3. Het klopt dat het Ulvenhoutse Bos afhankelijk is van grondwater dat opkwelt. Omdat het grondwater in de bodem over een kalklaagje spoelt is het schoon en kalkrijk. De bijzondere ondergroei van het bos is voor een groot deel afhankelijk van deze kwel. Het gaat er echter niet om dat het regenwater, dat nu in het Ulvenhoutse Bos valt, zoveel mogelijk de kans moet krijgen direct de grond in te trekken zoals de reclamant stelt. Het regenwater dat nu in het Ulvenhoutse Bos valt is relatief zuur water en moet juist snel worden afgevoerd Reclamant bedoelt waarschijnlijk het regenwater wat valt in Ulvenhout. Dit water moet zoveel mogelijk infiltreren om als grondwater over de kalklaag te stromen en op te kwellen in het Ulvenhoutse Bos. Een bergingsvijver heeft minder infiltratiecapaciteit dan een droogvallende, langgerekte sloot zodat er in het systeem met een sloot meer water in de bodem infiltreert. Als uit de bodemproeven blijkt dat het water relatief snel in de bodem kan zakken, kan besloten worden om geen knijpconstructie aan te leggen. Het is dus beter om een droogvallende sloot te gebruiken omdat hiermee meer water ten goede komt aan het bos. Uit de recent genomen bodemproeven blijkt dat het water relatief snel in de bodem kan zakken zodat de aanleg van een knijpconstructie niet meer nodig is. Hierdoor infiltreert al het geborgen water in de bodem. Samenvatting 1.4. Het aantal van 28 woningen, 4 starterswoningen en 24 woningen in het duurdere segment, is teveel voor deze locatie en zorgt, met daarbij de parkeerproblematiek, niet voor een bijzondere ruimtelijke invulling die deze plek wel verdient. Beoordeling Ad 1.4 Op de locatie zijn 28 woningen voorzien. De inrichting van het plangebied is zo opgezet dat het plan qua verdichting vergelijkbaar is met buurten in de directe omgeving van de locatie. De invulling van de planlocatie vormt een stedenbouwkundige afronding van het plan Kraaijenberg (dit vormt nu de omliggende omgeving), welk plan door dezelfde ontwikkelaar als het plan Hertespoor is gebouwd. -3- Ad 1.2. vu u

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 2013 | | pagina 134