Gemeente Breda
Raadsvoorstel
Registratienr: 40827]
Reclamant vraagt zich naar aanleiding van dit bovenstaande af waarom er geen passende beoordeling is
gedaan en geeft voorts aan dat zij (wederom) een second opinion heeft aangevraagd bij Bureau Meerveld
en deze zal voegen bij de zienswijze.
Beoordeling
Ad 3.3.
Reclamant heeft, net als bij het vorige plan voor Ulvenhout, bureau Meervelt opdracht gegeven tot een
second opinion.
Bureau Meervelt heeft deze second opinion uitgevoerd naar de Voortoets die in het kader van de
ontwikkeling van het bouwplan is uitgevoerd door Bureau Waardenburg (van 18 januari 2013) en deze is
via de mail op 15 april 2013 toegezonden.
Bureau Meervelt zegt over de beoordeling van de hydrologische effecten het volgende:
'De gemeente heeft in een corrigendum voor de waterparagraaf aangegeven dat zonder bufferende en
infiltrerende maatregelen de hydrologische situatie in het Ulvenhoutse Bos verslechtert. In het verleden
zijn al negatieve effecten vastgesteld door uitbreiding van een wijk in Ulvenhout (zie citaten uit de
Knelpunten en- kansenanalyse Ulvenhoutse Bos hieronder). Een (significant) negatief effect op de
verdrogings- en vernattingsgevoelige habitattypen waarvoor instandhoudingsdoelstellingen zijn gesteld,
kan derhalve bij de voorgenomen ontwikkeling niet worden uitgesloten
Wij concluderen dat de Voortoets van Bureau Waardenburg op het gebied van de inschatting van
hydrologische effecten en de effecten op de habitattypen niet voldoet aan de eisen die aan een passende
beoordeling gesteld worden (best beschikbare wetenschappelijke kennis) Er zijn geen zelfstandige
berekeningen uitgevoerd waaruit het verwachte effect op de hydrologische situatie in het Ulvenhoutse Bos
blijkt door de aanleg van de wijk, noch door het nemen van de mitigerende maatregelen; er is enkel
afgegaan op een conclusie uit het concept Natura 2000 beheerplan dat de hydrologische invloed van
Ulvenhout (de bestaande wijk) niet verder reikt dan circa 100 meter
Het concept waarna verwezen wordt is uit 2009. Sinds 2009 zijn er vernattingsmaatregelen genomen en
is de hydrologische situatie veranderd. Er kan niet zonder meer uitgegaan worden van uitgangspunten
van voor 2009.
In het corrigendum (d.d. 22 januari 2013, bijlage 3 bij de toelichting) staat inderdaad dat zonder
bufferende en infiltrerende maatregelen de hydrologische situatie in het Ulvenhoutse Bos verslechtert.
Echter staat in dezelfde alinea van het corrigendum ook dat het regenwater van de woonwijk daarom
wordt gebufferd en zo veel mogelijk wordt geïnfiltreerd conform het beleid van het Waterschap Brabantse
Delta en de gemeente Breda In eerste instantie is bekeken hoeveel water in het plangebied zelf
geïnfiltreerd kan worden om de natuurlijke situatie zoveel mogelijk te handhaven Door de slecht-
doorlatende ondergrond en relatief hoge grondwaterstanden is besloten om een deel van het water buiten
het plangebied te bufferen en te infiltreren In overleg met het Waterschap Brabantse Delta (de
waterbeheerder) en Staatsbosbeheer (eigenaar van het Ulvenhoutse Bos) is besloten om het water te
bufferen en te infiltreren in de bestaande sloten langs de Kerkdreef
Door deze maategel zal de hydrologische situatie voor het bos niet veranderen.
Er wordt in het corrigendum inderdaad gesproken over de uitbreidingen van Ulvenhout in de jaren 90
Deze uitbreidingen vonden echter plaats vóór de aanwijzing van het gebied als Natura 2000-gebied.
Daarnaast blijkt uit de Voortoets van Bureau Waardenburg dat door de toename van verharding in het
slechtste geval tot 100 meter vanaf het plangebied een hydrologisch effect mogelijk is. De habitats waar
het Natura 2000-gebied voor is aangewezen liggen op grotere afstand van het plangebied. De
uitbreidingsdoelstelling van deze habitattypen liggen ook in de directe omgeving van de locaties waar de
habitats nu aanwezig zijn. Ook deze liggen op grotere afstand van het plangebied dan de 100 meter Wij
zijn daarom van mening dat voldoende onderzocht is wat de mogelijke effecten op de hydrologische
situatie zijn. Bureau Meervelt stelt in haar second opinion dat de conclusie is gebaseerd op verouderde
gegevens uit het concept Natuurbeheerplan en dat het alleen aangetoond kan worden met zelfstandige
berekeningen. Het bureau onderbouwd echter niet met een eigen berekening dat het concept
Natuurbeheerplan ook daadwerkelijk verouderd is. Wij zijn van mening dat dat niet zo is.
Bureau Meervelt stelt verder dat "een recente habitattypenkaart ontbreekt, waardoor de verspreiding (en
overlap met effectzones) van habitattypen inzichtelijk wordt.
-7-