Gemeente Breda
Raadsvoorstel
Registratienr: 40995]
y
Het vergunningenstelsel voor werken geen bouwwerken zijnde schiet tekort volgens reclamanten. Zo
zijn de werken genoemd onder 3 (diepploegen) en 4 (oppervlakteverharding) strijdig omdat deze de
natuurwaarden aantasten en werken genoemd onder 7 (beplanting met houtgewas) kunnen niet
zonder vergunning worden toegestaan omdat hierbij een afweging dient te worden gemaakt wat voor
soort natuur het betreft. De werken genoemd onder 3, 4 8 en 11 dienen binnen de bestemming
Agrarisch met waarden - natuur- en landschapswaarden als aanlegvergunningplichtig te worden
aangemerkt. Daarnaast zijn reclamanten van mening dat bij de beoordeling van de
vergunningsaanvraag ook de cumulatieve effecten van de verschillende werken en werkzaamheden
worden meegenomen. Verder dient volgens reclamanten alles wat nu nog als vergunningsvrij is
aangemerkt als vergunningplichtig te worden aangemerkt,
z.
In het plan dienen volgens reclamanten regels te worden opgenomen over de toepassing van
assimilatieverlichting vanwege de impact hiervan op de omgeving.
Beoordeling
Milieueffectrapport Buitengebied Noord
a.
Het klopt dat de nieuwvestiging van glastuinbouwbedrijven in het vigerende bestemmingsplan slechts
is toegestaan via de toepassing van een wijzigingsbevoegdheid. Dit is ook het geval in het
onderhavige bestemmingsplan Buitengebied Noord Deze ontwikkelingen zijn in het
milieueffectrapport Buitengebied Noord ook als zodanig meegenomen. Daarnaast zijn ook de
uitbreidingen van de bestaande glastuinbouwbedrijven binnen het plangebied van het
bestemmingsplan meegenomen in de plan-MER. Verder is zowel de plan-MER als het
bestemmingsplan in lijn met de door de raad vastgestelde Beleidslijn glastuinbouwgebied
Prinsenbeek.
b.
In het milieueffectrapport zijn drie situaties (huidig, autonoom en maximale plansituatie) en één
alternatief onderzocht. Hiervoor is bewust gekozen De reden voor de keuze van één alternatief hangt
samen met het feit dat de locaties van de diverse ontwikkelingen al vastliggen en reeds eerder zijn
afgewogen en er daardoor geen andere locatie-alternatieven zijn. Het biedt geen meerwaarde om
andere alternatieven te onderzoeken
Ter bescherming van het Ulvenhoutse Bos zijn in de regels beperkingen gesteld aan de omschakeling
en uitbreiding van veehouderijen Daarnaast zijn beperkingen gesteld aan de nieuwvestiging en
uitbreiding van glastuinbouwbedrijven. In de regels zijn alleen bestaande bedrijven meegenomen met
een positieve bestemming en kan slechts uitbreiding hiervan plaatsvinden via een afwijkings- of
wijzigingsbevoegdheid en dit alleen als wordt aangetoond dat stikstofneutraal wordt gebouwd. In de
regels is dit terug te vinden in artikel. 3, lid 3.2 sub f, lid 3.3. sub f, 3.6 sub b, artikel 4, lid 4.2 sub f, lid
4.3 sub f, lid 47 sub a en d, artikel 5, lid 5.2 sub f, lid 5 3 sub g, lid 5.7 sub a.
c.
Als er sprake is van gesloten systemen betekent dit dat het water binnen het bedrijf telkens wordt
hergebruikt en niets of praktisch niets hiervan in het oppen/laktewater terecht komt. Dat metingen van
het oppervlaktewater wellicht een beeld geven van verontreinigingen in het water kan dan ook niet
(zondermeer) toegeschreven worden aan glastuinbouw maar wordt veroorzaakt door allerlei vormen
van afwateringen van zowel cultuurgronden als wegen en gronden van particulieren. Hiermee kan
worden geconcludeerd dat de constatering omtrent glastuinbouw in relatie tot verslechtering van de
kwaliteit van het oppervlaktewater in het milieueffectrapport als juist mag worden bestempeld.
d.
Het onderhavige bestemmingsplan is hoofdzakelijk consoliderend van aard. In het plan is immers, in
lijn met het doel van het plan, de bestaande situatie vastgelegd. De bestaande functies in het
plangebied hebben een positieve bestemming gekregen. Daarnaast zijn aan deze bestaande functies,
daar waar mogelijk en binnen de grenzen van de Verordening ruimte van de provincie Noord-Brabant,
ontwikkelingsmogelijkheden geboden afgestemd op de functie en veelal afgestemd op de
bestemming waarbinnen deze functies zijn gelegen.
e.
In het MER is rekening gehouden met alle ontwikkelingen die mogelijk zijn en/of mogelijk worden
gemaakt op basis van de planregels. Het maakt in dat kader dan niet uit of er (veel) verschil zit in
planregels van de betreffende bestemmingen en/of aanduidingen.
f.
De vier ontwikkelingen zijn separaat getoetst aan de Flora- en faunawet en Natuurbeschermingswet
-16-