Gemeente Breda
Raadsvoorstel
Registratienr: 40995]
zijn niet in het bouwvlak meegenomen.
b.
Het perceel op de hoek van de Weimersedreef/Bosdaldreef heeft de bestemming Natuur gekregen
Dit is niet juist. Het gehele terrein is in gebruik voor de bestemming Sport en van een bestemming
Natuur kan dan ook geen sprake zijn. Ze verzoeken de bestemming van dit perceel in
overeenstemming te brengen met de werkelijkheid.
c.
De omschakeling naar veehouderij dient mogelijk te blijven. Dit om de continuïteit van het bedrijf te
kunnen blijven garanderen. Hetzelfde geldt voor het kunnen uitbreiden van het bedrijf.
d.
Reclamanten hebben bezwaren tegen het beperken van de glastuinbouw vanwege de stikstofuitstoot.
Hiervoor zijn normen gegeven. Reclamanten zijn van mening dat het MER voor het bestemmingsplan
onvolledig en onjuist is en slecht is onderbouwd. Verwacht wordt dat dit wordt hersteld
Verzoeken de vergunningplicht voor het omzetten van grasland naar bouwland te schrappen voor alle
agrarische bestemmingen Verwijzen hiervoor naar het recht op vrije gewaskeuze
f.
De aanduiding veehouderij op het bestemmingsvlak van reclamanten dient aangevuld te worden met
een aanduiding intensieve veehouderij omdat zij nog rechten hebben voor het houden van
vleesvarkens
Beoordeling
a.
Gebleken is dat het hier niet om gebouwde voorzieningen gaat. Deze hoeven niet binnen het
bouwvlak te worden opgenomen.
b.
Deze strook heeft ook in het vigerende bestemmingsplan een natuurbestemming. Het betreft hier een
bestaande houtwal langs de golfbaan. Er zijn geen redenen om deze bestemming te wijzigen.
c.
Voor het bedrijf van reclamanten is het niet belangrijk of omschakeling naar veehouderij wel of niet
mogelijk is omdat het bedrijf van reclamanten de aanduiding veehouderij heeft. Dit betekent dat op
het bedrijf een veehouderij gevestigd is en gevestigd kan blijven. Ook op andere locaties is dit nog
steeds mogelijk mits voldaan wordt aan de eisen uit het bestemmingsplan waaronder het gegeven dat
stikstofneutraal gebouwd moet worden.
d.
Voor het bepalen van de stikstofdepositie is een passende beoordeling opgesteld. Bij deze
berekening is uitgegaan van de realisatie van alle juridische mogelijkheden die het voorgenomen plan
biedt, zogenaamd de worstcasescenario. Dat is ook conform de m.e.r -systematiek. Vervolgens eist
de Natuurbeschermingswet op basis van de uitkomsten in de passende beoordeling dat er in het
bestemmingsplan maatregelen worden voorgeschreven om de negatieve effecten op het Natura
2000-gebied te beperken
e.
Deze beperking is opgelegd vanuit het gegeven dat alvorens dit kan plaatsvinden gekeken moet
worden of dit de aanwezige waarden niet schaadt. Als voorbeeld: het grasland dat omgezet wordt is
aangewezen als weidevogelgebied. Het omzetten kan op dat moment dus problemen geven en de
waarden aantasten. De vergunningplicht is dus opgenomen om een toetsmoment te hebben om het
initiatief te kunnen beoordelen op zijn invloed op het gebied.
f.
Naar aanleiding van deze zienswijze is er een toetst uitgevoerd en hierbij is gebleken dat reclamanten
nog vergunningsrechten hebben op varkens en rundvee. Op de verbeelding is dan ook alsnog de
aanduiding 'intensieve veehouderij' toegevoegd
Conclusie
Deze zienswijze voor wat betreft het gestelde onder f gegrond te verklaren en voor het overige
ongegrond.
9 A.R. van Damme, J, Poppelaars, K. Poppelaars en M.W, van den Kieboom
Inhoud zienswijze
-25-
0.