Gemeente Breda Raadsvoorstel Registratienr: 40895] De zienswijze is hieronder samengevat en van een beoordeling voorzien. Daarna is een conclusie getrokken. Mogelijk dat niet alle onderdelen van de zienswijze in de samenvatting zijn opgenomen, deze zijn echter wel in de totale beoordeling meegewogen. P.L. Ziilmans. Heilaarstraat 192 te Breda Samenvatting Reclamant heeft geen bezwaar tegen de toevoeging van de woning maar vreest, gelet op de ligging van het bouwvlak, voor aantasting van het uitzicht en belemmering van daglicht. Reclamant verzoekt om het nemen van de volgende maatregelen: 1. Beperking van het bouwvlak aan de noordzijde, waarmee de afstand van de nieuwe woning tot de noordelijke perceelsgrens 10 meter wordt; 2. Het bouwvlak situeren tegen de zuidelijke perceelsgrens; 3. Maximale goothoogte van 3 meter aan de noordzijde van het perceel. 1. In het ontwerpplan wordt in de regels voorgeschreven dat de afstand van het hoofdgebouw tot de zijdelingse bouwperceelgrenzen minimaal 3 meter moet bedragen. Gelet op de bebouwingsstructuur van het gebied wordt deze minimale afstand passend geacht. Het perceel heeft een breedte van ruim 25 meter, het voorschrijven van een minimale afstand van 10 meter tussen hoofdgebouw en de noordelijke perceelsgrens is ruimtelijk en stedenbouwkundig gezien ongewenst. Om toch deels tegemoet te komen aan deze zienswijze wordt de aanduiding bouwvlak op een afstand van 5 meter uit de noordelijke perceelsgrens gelegd, daarnaast wordt in een strook van 3 meter een maximale bouwhoogte van 3,5 meter voorgeschreven. Op deze wijze mag het hoofdgebouw pas op een afstand van 8 meter vanaf de noordelijke perceelsgrens een maximale goot- en bouwhoogte van 7 en 11 meter hebben. In het gebied tussen de 5 en de 8 meter vanaf de noordelijke perceelsgrens mag de bouwhoogte maximaal 3,5 meter bedragen. 2. Het bouwvlak strekt zich reeds uit tot aan de zuidzijde van het perceel, met dien verstande dat in de regels is vastgelegd dat de afstand van het hoofdgebouw tot de zijdelingse perceelsgrenzen minimaal 3 meter moet bedragen. 3. In de regels is de volgende maatvoering opgenomen: een goothoogte van 7 meter en een bouwhoogte van 11 meter. Deze maatvoering wordt overwegend als standaard aangehouden in binnenstedelijk gebied en sluit grotendeels aan op de maatvoering van omliggende bebouwing. Een aanpassing van de maximale goothoogte naar 3 meter brengt niet automatisch een verlaging van de bouwhoogte met zich mee, bouw- en goothoogte zijn twee aparte aspecten. Onder beoordeling 1. zijn reeds de aanpassingen aangegeven die zijn doorgevoerd als gevolg van de ingediende zienswijze Conclusie Op grond van het voorgaande achten wij de zienswijze deels gegrond betreffende de bouwhoogte en de afstand van het hoofdgebouw tot de noordelijke perceelsgrens en deels ongegrond voor zover het de afstand van het hoofdgebouw tot de zuidelijke perceelsgrens betreft. De zienswijze heeft er niet toe geleid te besluiten het plan niet vast te stellen. Afwegingen Nvt. Juridisch Na de vaststelling van het bestemmingsplan door de raad wordt het bestemmingsplan op grond van artikel 3.8 lid 4 Wet ruimtelijke ordening (Wro) opnieuw aan Gedeputeerde Staten van de provincie Noord- Brabant voorgelegd, omdat er wijzigingen zijn aangebracht ten opzichte van het ontwerpbestemmingsplan. In verband met de wijzigingen krijgt Gedeputeerde Staten een termijn van 6 weken waarbinnen zij een reactieve aanwijzing kan geven, indien zij het niet eens is met de wijzigingen

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 2013 | | pagina 5