Gemeente Breda
voortijdelijke huisvesting voor seizoensarbeiders dan ook in te trekken.
Beoordeling
a.
In de Verordening ruimte is door de provincie een gebied aangeduid waarbinnen de nieuwvestiging
van glastuinbouwbedrijven wordt voorgestaan Ook het vigerende bestemmingsplan Buitengebied
Prinsenbeek gaf binnen dit gebied, via een wijzigingsbevoegdheid, al mogelijkheden tot de
nieuwvestiging van glastuinbouwbedrijven. Naar aanleiding van een discussie in de raad is op basis
van verschillende onderzoeken de Beleidslijn glastuinbouwgebied Prinsenbeek vastgesteld. Deze
beleidslijn bepaalt dat het in de Verordening ruimte aangewezen vestigingsgebied voor
glastuinbouwbedrijven verkleind moet worden. Verder is, ook analoog aan de Verordening ruimte, aan
de bestaande bedrijven ruimte geboden tot uitbreiding Al deze ontwikkelingen zijn meegenomen in
de Milieueffectrapportage Buitengebied Noord en deze ontwikkelingen leiden alleen op het gebied
van de stikstofuitstoot tot een negatieve uitkomst. Er is dan ook geen aanleiding de regeling inzake
glastuinbouwbedrijven te herzien. Ten aanzien van de landschappelijke inpassing van de
glastuinbouwbedrijven wordt opgemerkt dat in het plan is opgenomen dat bij het toekennen van een
bouwvlak of uitbreiding van het bouwvlak voor glastuinbouw de Landschapsinvesteringsregeling
gemeente Breda, zoals die aan de regels van het plan is toegevoegd, moet worden voldaan.
b.
Deze afweging ontbreekt omdat het hier gaat om drie bestaande windturbines, 1 feitelijk geplaatste en
twee vergunde. Bij het indertijd projecteren van die windturbines zijn in principe de afwegingen
gemaakt die reclamant in zijn zienswijze aanhaalt. Nu het om bestaande windturbines gaat is dit niet
opnieuw gedaan. Wel is onderzocht of de eventuele verhoging van de windturbines naar een
ashoogte van maximaal 105 meter in de omgeving nog aanvaardbaar is vanuit een aantal
gezichtspunten. Uit deze onderzoeken is gebleken dat dit het geval is.
c.
In de milieueffectrapportage is wel degelijk rekening gehouden met de vestiging en uitbreiding van
glastuinbouwbedrijven en de mogelijk milieueffecten. Hierbij is via de zogenaamde passende
beoordeling vast komen te staan dat de vestiging en uitbreiding van glastuinbouwbedrijven door de
uitstoot van NOx en daardoor depositie op een Natura 2000-gebied voor significante effecten zorgt op
dit gebied en dat dit weer noodzaakt tot het opnemen van maatregelen in het bestemmingsplan. In
het bestemmingsplan is dan ook bepaald dat vestiging of uitbreiding van kassen alleen mogelijk is als
stikstofneutraal wordt gebouwd.
Calamiteiten en/of ongewone voorvallen worden qua effecten niet onderzocht in een
milieueffectrapport. Hiervoor stelt de Wet milieubeheer regels, die in die gevallen van toepassing zijn
Bovendien is dit geen reëel gevaar nu het gebied is voorzien van een algemene gasvoorziening
waarop de bedrijven zijn aangesloten.
d.
De gemeente heeft als taak, daar waar zij als zodanig bij wet daartoe zijn aangewezen, deze
wettelijke regelingen te handhaven. De handhaving van de regels uit een bestemmingsplan maken
daar onderdeel van uit. De handhaving van bestemmingsplannen en de daarin opgenomen regels is
ingebed in de ambtelijke organisatie en heeft betrekking op diverse sectoren van beleid.
e.
De gemeente Breda wil een bijdrage leveren aan de huisvestingsproblemen van arbeidsmigranten. In
principe is de gemeente voorstander van huisvesten van deze arbeidsmigranten binnen het
bestaande stedelijk gebied. Er is echter een groep arbeidsmigranten, ook wel aangeduid als
seizoensarbeiders, die tijdens het oogstseizoen naar Nederland komen en bij één bedrijf gaan
werken. Het gaat dan meestal om de grotere vollegronds fruit- en tuinbouwbedrijven. Vanwege de
huisvestingsproblemen is het ook steeds vaker het geval dat ze bij de ondernemer worden gehuisvest
in woonunits of in een bedrijfsloods. Het enkele feit dat ze op het erf van de ondernemer wonen en
op die manier er ook beter toegezien kan worden op het doen en laten van deze arbeiders is een
extra voordeel van het huisvesten bij de ondernemers Bij het huisvesten van arbeiders op de locatie
gaat het dus om het maximaal huisvesten voor 6 maanden en het mogen alleen mensen zijn die
uitsluitend op het bedrijf van de ondernemer zelf werkzaam zijn. Op grond van het vigerende beleid
van de gemeente kan in dit kader de mogelijkheid worden geboden voor maximaal 40
seizoensarbeiders. Uit de praktijk blijkt dat met name de grotere vollegrond fruit- en tuinbouwbedrijven
behoefte hebben aan meer werknemers. Vanwege ook het gegeven dat deze werknemers dagelijks
op het bedrijf werk verrichten kunnen ze ook het best op het bedrijf worden gehuisvest, mede ook om
de veie verkeersbewegingen die anders noodzakelijk zijn om dagelijks van en naar het bedrijf te rijden
te voorkomen. Vandaar dat een wijzigingsbevoegdheid is opgenomen voor meer dan 40 werknemers.
Raadsvoorstel Registratienr: 40995]
-52-
w