Gemeente Breda
Raadsvoorstel
Registratienr: 40995]
onherroepelijke vergunning nog te realiseren windturbines. Het ophogen van de windturbines naar
het gewenste niveau heeft wel effect op de visuele kwaliteit van het landschap. Ze hebben een
negatief effect op de openheid. Dit ophogen zal echter beperkt anders zijn dan nu het geval is nu het
over bestaande windturbines gaat. Vanwege de hoogte van de windturbines zijn deze moeilijk
landschappelijke in te passen Ter compensatie hiervan is met de initiatiefnemers afgesproken dat
een bijdrage wordt gestort in het Groenfonds van de gemeente.
e. Alternatieve locaties.
Zoals reeds eerder aangegeven is het beleid van de provincie inzake het plaatsen van windturbines
gewijzigd en is in de Verordening ruimte het gebied ten oosten van de HSL/A16 ook aangewezen als
zoekgebied voor windenergie. Hiermee liggen de drie windturbines binnen het zoekgebied en voldoen
hiermee aan de eisen uit de Verordening ruimte. Bovendien gaat het hier om een bestaande en
feitelijk aanwezige turbine en twee. vergunde en in feite dus ook bestaande windturbines.
f. Haalbaarheid.
Het betreft hier drie windturbines waarvan de eigenaren/initiatiefnemers hebben aangegeven
voornemens te zijn deze ook daadwerkelijk te realiseren. De zekerheid dat dit ook binnen de
planperiode zal plaatsvinden is feitelijk gegarandeerd nu een energiemaatschappij deelnemer is in het
geheel.
Conclusie
Deze zienswijze ongegrond te verklaren.
44 ARAG namens P.J.A. Bastiaansen, Grintweg 11 te Breda
Inhoud zienswijzen
a. Strijd met provinciaal beleid.
Ten onrechte is onvoldoende aandacht besteed aan het feit dat de Verordening ruimte de verhoging
van deze windturbines niet toestaat. Het feit dat er reeds vergunningen zijn verleend voor twee gaat
niet op en moeten dus op zichzelf worden beoordeeld. Nu dit niet is gebeurd is een en ander in strijd
met een goede motivering. Verder zou tijdens de commissievergadering van de commissie Ruimte
van de zijde van gemeente zijn gesteld dat een uitbreiding naar 5 turbines bij Nieuwveer aan de orde
is. Een en ander maakt een integrale beoordeling onmogelijk. Ook de uitgevoerde onderzoeken
geven weinig duidelijkheid over de toe te passen turbines, de hoogte hiervan en de aantallen.
b. Alternatieve locaties,
De locatiekeuze is niet onderbouwd Uit niets blijkt dat andere alternatieve locaties zijn onderzocht
terwijl die er volgens reclamant wel zijn
c. Landschappelijke waarden en inpassing.
Uit het MER wordt opgemaakt dat het om een gebied gaat met redelijk lage waarden hetgeen niet
strookt met de aan de gronden gegeven bestemming (AWL). Uit niets blijkt dat aandacht is gegeven
aan deze waarden. Ook de landschappelijke inpassing is ondeugdelijk beoordeeld nu verwezen wordt
naar een ouder rapport van de MTD in dit kader. Er is weer geen aandacht voor de effecten op de
omwonenden. Verwezen wordt naar een rapport (Rob Wagemakers; bijgevoegd bij zienswijze) dat in
2007 in opdracht van belanghebbenden is opgesteld die het eindoordeel in dit kader in het MER
weerleggen en aantoont dat er geen sprake is van beperkte effecten maar dat deze aangemerkt
moeten worden als aanzienlijk tot ingrijpend.
d. Milieueffecten.
Reclamant is het niet eens met de conclusie dat voldaan wordt aan de milieueisen en verwijst daartoe
naar de conclusie die door deskundigen worden getrokken. Zo heeft LBP Sight geconcludeerd dat er
maatregelen nodig zijn om aan de geluidnorm te kunnen voldoen en er zijn ook nog andere
conclusies die dit weerspeken. Op deze zaken is onvoldoende ingegaan en er is ook niets formeel
vastgelegd. Verder is niet ingegaan op de omgeving aanwezige diersoorten zoals de bastaardkikker,
de spotvogel en de steenuil en het feit dat diverse broedvogels in de omgeving aanwezig zijn.
e. Geluidsonderzoek.
In het onderzoek van LBP Sight is het pand van reclamant niet meegenomen terwijl de woning die
dichter bij de meest zuidelijke windturbine staat dan de woning Grintweg 13 die wel is meegenomen.
LBP Sight komt tot de conclusie dat de geluidsnormen niet worden gehaald. Vervolgens is gerekend
met een lagere ashoogte en een ander type. Dit zit echter niet bij de stukken, in het MER wordt
vervolgens gesteld dat een ashoogte van 105 wordt toegestaan mits aangetoond wordt dat aan de
geluidnormen wordt voldaan. Vraagt zich verder af in hoeverre rekening is gehouden met het aspect
cumulatie.
f. Schaduwwerking.
-55-