>)fcK< Gemeente Breda Raadsvoorstel Registratienr: 41606] In de bijbehorende bouwvoorschriften zijn de nadere randvoorwaarden opgenomen. Voor de onderhavige locatie betekent dit dat men bij het bouwen is gehouden aan het op de plankaart aangegeven bebouwingspercentage (45%), de bedrijfswoning geen grotere inhoud mag hebben dan 750 m3. goot- en bouwhoogte niet meer mogen bedragen dan respectievelijk maximaal 5 en 9 meter, afstand tot de zijdelingse en achterste grens minimaal 5 meter moet bedragen en mag een op de detailkaart aangegeven bouwgrens naar de wegzijde niet worden overschreden. In het recente verleden is op basis van handhavingsverzoeken vanwege vermeend strijdig gebruik van gronden en gebouwen voor manegeactiviteiten uit de omgeving door de rechter bepaald dat. alleen op de gronden manegeactiviteiten mogen plaatsvinden in de vorm van instructie. In de gebouwen is dit op basis van het vigerend plan op basis van de genoemde uitspraak formeel nog verboden. Nieuw bestemmingsplan Buitengebied 2013 De betreffende ontwikkeling is al een keer meegenomen in het bestemmingsplan Buitengebied Zuid maar de daarbij toegekende bestemming is naar aanleiding van beroepschriften hiertegen door de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State bij uitspraak van 2 november 2011 vernietigd vanwege een onzorgvuldige motivering In het nieuwe, in voorbereiding zijnde bestemmingsplan Buitengebied Zuid 2013 zal deze ontwikkeling wederom worden meegenomen. Hierbij zal uiteraard rekening worden gehouden met de opmerkingen die door de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State zijn gemaakt in de procedure rond het bestemmingsplan Buitengebied Zuid. Insteek zal wel zijn dat ter plaatse een manegebedrijf gevestigd mag zijn en blijven en dat ten behoeve hiervan de gebouwen ook mogen worden gebruikt. Ten behoeve van het manegebedrijf zal naar het zich nu laat aanzien een bestemmingsvlak worden toegekend van 1,5 ha met een bouwvlak van maximaal 8000 m2 waarvan maximaal 50% bebouwd zal mogen worden. Dit betekent dat ten aanzien van het oorspronkelijk plan ongeveer 1000 m2 minder aan bebouwing mag worden gerealiseerd. Een voorlopige uitsnede van de verbeelding van het nieuwe bestemmingsplan is als bijlage bijgevoegd. Verordening ruimte Deze ontwikkeling past zowel in de Verordening Ruimte 2012 als in de nieuwe, in voorbereiding zijnde Verordening ruimte 2014. Op grond van artikel 116 van de Verordening ruimte 2012 (art. 6.11 en 7.11 Vr2014) kan een bestemmingsplan binnen de aanduidingen Agrarisch en Groenblauwe mantel voorzien in een uitbreiding van een niet agrarische ruimtelijke ontwikkeling. Belangrijke voorwaarde hierbij is dat het bestemmingsvlak geen grotere oppervlakte mag hebben dan 5000 m2. Op grond van artikel 117 lid 2 (art. 6.11 2° lid Vr 2014) mag in afwijking daarvan een bestemmingsplan voorzien in een redelijke uitbreiding van een bestaand bedrijf dat kan worden aangemerkt als een aan de agrarische sector verwant bedrijf of een agrarisch technisch hulpbedrijf indien het bestemmingsvlak geen grotere oppervlakte krijgt dan 1.5 ha. Op grond van de begripsbepalingen kan een manegebedrijf worden aangemerkt als een aan de agrarische sector verwant bedrijf nu volgens de begripsbepalingen in de Verordening hieronder wordt verstaan 'een bedrijf dat geheel of in overwegende mate gericht is op het verlenen van diensten aan particulieren of niet-agrarische bedrijven waarbij gebruik wordt gemaakt van het telen van gewassen, het houden van dieren of het toepassen van andere land-, bos- of natuurbouwkundige methoden, met uitzondering van mestbewerking Nu op basis van uitspraken in handhavingszaken is aangegeven dat ter plaatse manegeactiviteiten mogen plaatsvinden en ter plaatse ook al sinds eind jaren '80 manegeactiviteiten plaatsvinden wordt dit bedrijf aangemerkt als een bestaand bedrijf en is de geplande uitbreiding in overeenstemming met het bepaalde in artikel 11.7 lid 2 van de Verordening ruimte. Op grond van artikel 2.1 Zorgplicht voor ruimtelijke kwaliteit (art. 3.1 Vr 2014) en artikel 2.2 (art. 3.2 Vr 2014) Kwaliteitsverbetering van het landschap dient bij voorgenomen ruimtelijke ontwikkelingen rekening te worden gehouden met de bevordering van de ruimtelijke kwaliteit en een verbetering van de kwaliteiten van de omgeving via onder andere landschappelijke inpassing. Ook in het onderhavige plan is hiermee rekening gehouden. Op grond van de Landschapsinvesteringsregeling Breda wordt met de initiatiefnemers in een overeenkomst, waaraan de Landschapsinvesteringsregeling Breda is gekoppeld, vastgelegd op welke manier de ruimtelijke kwaliteit via een landschappelijke inpassing wordt zeker gesteld. -2-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 2013 | | pagina 24