1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen
worden betaald in twee gelijke termijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de
maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de
tweede twee maanden na de eerste vervaldatum.
2. In afwijking van het bepaalde in het eerste lid geldt, ingeval het totaalbedrag van alle op één
aanslagbiljet verenigde aanslagen meer bedraagt dan 10.000,00, dat dit bedrag en een
bestuurlijke boete op dit aanslagbiljet moeten worden betaald op de laatste dag van de
maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld.
3. In afwijking van het bepaalde in het eerste en tweede lid geldt, ingeval machtiging is
verleend tot automatische incasso en het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet
verenigde aanslagen gemeentelijke heffingen 100,00 of meer doch niet meer dan
10.000,00 bedraagt, dat de aanslagen moeten worden betaald in 10 gelijke termijnen
waarvan de eerste termijn vervalt op de 28e dag van de maand volgende op de maand die
in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elk van de volgende termijnen telkens
een maand later.
4. De in het derde lid bedoelde machtiging tot automatische incasso wordt geacht niet te zijn
verleend indien twee van de tien termijnen niet zijn betaald doordat automatische incasso
van de betaalrekening van de belastingschuldige niet mogelijk blijkt dan wel binnen 56 dagen
na afschrijving zijn gestorneerd. Alsdan gelden de betaaltermijnen als bedoeld in het eerste
lid;
5. De Algemene Termijnenwet is niet van toepassing op de in voorgaande leden gestelde
termijnen.
Artikel 8 Nadere regels door het Dagelijks Bestuur
Het Dagelijks Bestuur van de Belastingsamenwerking West-Brabant kan nadere regels geven
met betrekking tot de heffing en de invordering van de onroerende-zaakbelastingen.
Artikel 9 Inwerkingtreding
1. De 'Verordening onroerende-zaakbelastingen Breda 2013' van 20 december 2012, wordt
ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing,
met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die
datum hebben voorgedaan.
2. Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de
bekendmaking.
3. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2014.