SU? Gemeente Breda
Raadsvoorstel Registratienr: 41410]
de meest actuele modelverordeningen van de VNG, waarin wetswijzigingen en jurisprudentie zijn
verwerkt;
vaststellen van integrale belastingverordeningen, en dus geen wijzigingsverordeningen, tenzij dit
om fiscaal- of formeel-juridische redenen niet anders kan. Voor 2014 betekent dit alleen een
wijzigingsverordening voor de Verordening BIZ Steenakker 2012, welke is gebaseerd op de
Experimentenwet Bedrijven Investerings Zones. Tariefwijzigingen kunnen tijdens de
werkingsperiode van de Experimentenwet alleen via wijzigingsverordeningen.
Per belastingsoort zal hierna kort worden ingegaan op belangrijke aspecten.
Onroerende-zaakbelastingen 2014
In de verordening OZB 2014 is de zogenaamde efficiencyvrijstelling voor panden met een waarde lager
dan 12.000,00 vervallen. Deze vrijstelling was in het verleden noodzakelijk toen nog sprake was van
een gebruikersheffing woningen. De kosten om voor ruim 8.000 garageboxen en dergelijke objecten een
gebruiker te vinden waren bijzonder hoog en gingen ver boven de baat uit.
Als gevolg van de invoering van de Basisregistraties, waaronder die van de WOZ, worden de betreffende
panden en ook de eigenaren -geautomatiseerd- in de bestanden opgenomen en bijgehouden. Uit
oogpunt van efficiency is derhalve een vrijstelling voor deze objecten niet meer noodzakelijk of gewenst.
Voor de betreffende objecten gaat het om een OZB-opbrengst van ongeveer 24.000 ofwel 0,08% van
de totale OZB-opbrengst.
Bij de tariefberekening is uitgegaan van de volgende elementen:
de geprognosticeerde WOZ-waarden voor 2014, berekend op basis van de objectafbakening,
objectkenmerken en de marktinformatie (koop- en huurcijfers rond 1 januari 2013);
de areaaluitbreiding 2014 (in 2013 gerealiseerde nieuwbouw);
de voor 2014 in de begroting opgenomen netto OZB-opbrengst ad 33.366.000 waarin een
verhoging van 1,5% voor 2014, de areaaluitbreidingen en het vervallen van de efficiencyvrijstelling
zijn begrepen;
de opbrengstverdeling overeenkomstig voorgaande jaren tussen woningen en niet-woningen, en
binnen de niet-woningen tussen eigenaren- en gebruikersheffing, zodat geen lastendruk
verschuivingen tussen deze categorieën optreden;
gevolgen waardebezwaarschriften (inschatting waarde-effecten 2013 en 2014);
leegstand niet-woningen (aanname op basis van ervaringscijfers);
vrijstelling woondeel in gebruikersheffing niet-woningen (conform voorschrift Gemeentewet);
oninbare posten (voor eigenarendeel 0,15% en voor gebruikersdeel 0,3%), op basis van
ervaringscijfers.
De nieuwe tarieven komen tot stand door de te behalen opbrengst per categorie (eigenaren woningen
eigenaren niet-woningen en gebruikers woningen) te delen door de totale waarde per categorie.
Voorgesteld wordt de tarieven voor 2014 op basis van deze berekeningen en controles als volgt te
bepalen:
belastingplicht tarief
woningen eigenaren 0,1060%
niet-woningen eigenaren 0,1713%
niet-woningen gebruikers 0,1368%
-2-