De raad van de gemeente Breda;
gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders;
gelet op artikel 226 van de Gemeentewet;
BESLUIT:
vast te stellen de:
VERORDENING OP DE HEFFING EN
INVORDERING VAN HONDENBELASTING
Artikel 1 Belastbaar feit
Onder de naam 'hondenbelasting' wordt een directe belasting geheven ter zake van het houden van een
hond binnen de gemeente.
Artikel 2 Belastingplicht.
1. Belastingplichtig is de houder van een hond.
2. Als houder wordt aangemerkt degene die onder welke titel dan ook een hond onder zich heeft, tenzij
blijkt dat een ander de houder is.
3. Het houden van een hond door een lid van het huishouden wordt aangemerkt als het houden van een
hond door een door de in artikel 231, tweede lid, onderdeel b, van de Gemeentewet bedoelde
gemeenteambtenaar aan te wijzen lid van dat huishouden.
Artikel 3 Vrijstellingen
De belasting wordt niet geheven voor honden:
a. die zijn opgeleid tot en dienen als blindengeleidehond en in hoofdzaak als zodanig door een blind
persoon worden gehouden;
b. die zijn opgeleid tot en dienen als gehandicaptenhond en in hoofdzaak als zodanig door een
gehandicapt persoon worden gehouden;
c. die verblijven in een hondenasiel als bedoeld in artikel 1, onder c, van het Honden- en
kattenbesluit 1999, welk asiel is opgenomen in het centraal register bedoeld in artikel 5, tweede
lid, van genoemd besluit;