d. die uitsluitend ten verkoop in voorraad worden gehouden in een bedrijfsinrichting als bedoeld in
artikel 1, onder b, van het Honden- en kattenbesluit 1999, welke inrichting is opgenomen in het
centraal register bedoeld in artikel 5, tweede lid, van genoemd besluit;
e. die jonger zijn dan drie maanden, voor zover zij tezamen met de moederhond worden gehouden;
f. die in opleiding zijn tot de onder a of b genoemde hond en in opdracht van een opleidingsinstituut
daartoe zijn geplaatst bij een gastgezin.
Artikel 4 Maatstaf van heffing
De belasting wordt geheven naar het aantal honden dat wordt gehouden.
Artikel 5 Belastingtarief
1De belasting bedraagt per belastingjaar:
a. voor de eerste hond 98,52
b. voor een tweede hond 165,96
c. voor iedere hond boven het getal van twee €165,96
2. In afwijking in zoverre van de voorgaande leden bedraagt de belasting voor honden, gehouden in
kennels die zijn geregistreerd bij de Raad van beheer op kynologisch gebied in Nederland per kennel,
per belastingjaar 666,00
3. Het tweede lid blijft buiten toepassing indien belastingplichtige schriftelijk verzoekt de verschuldigde
belasting vast te stellen naar het werkelijke aantal honden indien blijkt dat dit bedrag lager is dan het
op voet van het tweede lid bepaalde bedrag.
Artikel 6 Belastingjaar
Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.
Artikel 7 Wijze van heffing
De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.
Artikel 8 Ontstaan van belastingschuld en heffing naar tijdsgelang
1. De belasting is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de
belastingplicht.